Tibetaanser dan Tibet

Eigen werk

Drie oude pelgrims schuifelen langzaam vooruit terwijl de stoet jongere monniken geduldig volgt. Met hun dunne armpjes geven ze geroutineerd een geweldige zwaai aan een van de gebedsmolens waarmee ze een nieuw gebed de wereld in sturen. In een ronde om het Tibetaanse Labrangklooster van 3 kilometer zal elke pelgrim er zo 1174 gebeden uitzenden.

Samen met twee Zwolse vrienden ben ik beland in de Tibetaanse gebieden ten zuiden van de zogenaamde Autonome Regio Tibet. Deze historische regio Amdo is nu ingelijfd door de Chinese provincie Gansu, maar herbergt nog altijd een grote Tibetaanse populatie die zich onder andere concentreert rond het plaatsje Xiahe, een van de meest vooraanstaande boeddhistische kloosteroorden buiten Tibet. Per bus vertrekken we vanuit de grauwe stad Lanzhou en trekken de bergen in.

De eerste aanblik op Xiahe vertelt je meteen dat je in een andere wereld bent. Het sierlijke Tibetaanse schrift en het rood-witte houtwerk met stippen op de kleine restaurantjes en huizen laat een onverwachte kant van China zien. Voor zover ik wist zat Tibet voor de onafhankelijke reiziger op slot en kon ik fluiten naar die ervaring. Nu kijken we onze ogen uit als monniken in de bekende fuchsiapaarse gewaden hele gewone dingen aan het doen zijn als gezellig eten in een restaurantje, bellend met een hippe smartphone of zittend bij een van de kapperszaakjes om zich in navolging van Boeddha te ontdoen van hun hoofdhaar. Alle kappers zitten vol met monniken en ik vraag me dan ook af of de kappers hier ook andere kapsels kennen dan ‘alles eraf’. Ook de gezichten in Xiahe zijn anders dan in de Chinese steden. De Tibetanen hebben ronde gezichten; donkerder dan de Han-Chinezen, vaak met een rode blos op de wangen en soms zelfs met sproetjes. In tegenstelling tot de stadstibetanen dragen de dorpelingen nog de echte traditionele klederdracht als lange wikkeljurken en wollen jassen.

Ik ben altijd al geboeid geweest door Tibet. Niet zozeer vanwege hun charismatische vrijheidsstrijd, want zoals hen zijn er honderd volkeren ter wereld. Bovendien waren het naast een religieuze bergbewoners ook niet altijd lieverdjes in een geschiedenis met plundertochten, onderlinge moord en doodslag en slavernij. Nee, wat mij juist zo intrigeert is dat deze nomaden in extreme klimatologische omstandigheden in vijandig terrein zo’n krachtige spirituele traditie en leefwijze in stand hielden. Vandaag de dag zijn de Chinezen heer en meester in hun gebied, wat de Tibetanen hier in Xiahe flink gevoel hebben tijdens de Culturele Revolutie. Duizenden monniken werden uit het klooster verjaagd, het heiligdom werd aan zijn lot overgelaten en raakte geleidelijk in verval. Nu krabbelt de gemeenschap langzaam op, is het aantal monniken inmiddels aangesterkt tot 1200 en word er les gegeven in astrologie, medicijnen, esoterisch boeddhisme, recht en theologie. Het hele jaar door komen pelgrims van heinde en ver naar dit klooster en tijdens de religieuze festivals trekken nomaden uit de wijde omgeving naar Labrang. Vast onderdeel van de pelgrimstocht is de ronde om het klooster waarbij aan alle 1174 gebedsmolens gedraaid moet worden. Net als de bekende Tibetaanse gebedsvlaggetjes worden de gebeden op deze khorten verspreid door de wind en de rondgang van de molen. Het geluid van de rollende houten molentjes is goed hoorbaar als ik rustig achter de oude pelgrims aan stap. Ingetogen mompelen de mannen mantra’s terwijl de overkapte galerij hen langs stoepa’s en tempels leidt, waar velen een stop maken om te bidden.

We volgen een oude vrouw met zwarte bolhoed op waar gitzwart gevlecht haar onder vandaan komt. Aan de linkerhand loopt haar kleindochter die duidelijk van jongs af al aan ondergedompeld wordt boeddhistische rituelen. Het kleine meisje draagt plechtig een plastic bakje met jakboter die ze offert als brandstof voor de kaarsen die altijd lijken te branden. Met haar bolhoed en kleurrijke jurk doet de klederdracht van de vrouw me wat denken aan Peru, maar verwantschap lijkt me toch wat onwaarschijnlijk. Bij de tempel wordt met druk houtsnijwerk aan de buitenkant en kleurrijkste beschilderingen aan de binnenkant het pad naar verlichting gewezen en herinnert het je aan het feit dat we eigenlijk ons leven lang achter onze eigen staart aanjagen. Voor een niet-ingewijdene in het boeddhisme is het bezoek aan zo’n tempel wel wat verwarrend. Het boeddhisme staat immers bekend als hele vreedzame religie maar dan sta je toch ineens tegenover boze monsters, rode mannen en meerarmige wezens. Misschien moet ik even bij die universiteit naar binnen voor een stoomcursus boeddhistische kunst.

Terug in het dorp merken we dat deze bedevaart voor veel jonge monniken ook echt een uitje is. In de souvenirwinkeltjes zie ik ze kinderlijk blij de bidkettinkjes, beeldjes en kralen bewonderen. Helaas is er geen foto van Chinees staatsvijand de Dalai Lama te bekennen, maar we ontmoeten op straat een vrolijke man die ons stiekem een fotoreeks laat zien op zijn telefoon. Dan is het etenstijd en duiken we lukraak een van de restaurantjes in een zijstraat in. Het begint ook fris te worden buiten, want ook al is het hartje zomer, we zitten nog altijd op zo’n 3000 meter hoogte. In wezen lijkt de Tibetaanse keuken erg op die van Centraal-Azië; melkthee, jakboter, vlees en stevig brood. Maar de Chinese invloed brengt ook thukpa, noedels op Tibetaanse wijze en de-thuk, een hartige soep voor de koude dagen. Wij kiezen voor een Tibetaanse variant op hot pot, een pittige fondue uit de aangrenzende provincie Sichuan. Met het stoom uit onze oren staan we een uur later weer buiten de kleine kantine en lopen we de koele avond tegemoet terwijl in Xiahe de lichtjes doven.

Na twee fijne dagen in hogere sferen nemen we de bus terug naar de grote stad over een bonkige weg. De overheid is blijkbaar niet erg bezorgd om de wegen in dit gebied waar vooral Tibetanen wonen, maar de mensen worden tegenwoordig redelijk met rust gelaten. Dat valt niet te zeggen over Lhasa en de kloosters in het eigenlijke Tibet, waar nog regelmatig protesten plaatsvinden waarbij wanhopige jongeren en monniken zich zelfs levend verbranden. Ook is de controle in de zogenaamd autonome regio veel strenger en worden Han-Chinezen massaal ingevoerd om het gebied te sinificeren. Tegelijkertijd wordt voor de betalende toerist een façade opgehouden van iets dat er allang niet meer is. Misschien is het maar goed dat we mogen reizen in de rustige Amdoregio en is het mogelijk zelfs Tibetaanser dan in het echte Tibet.