Overgave aan de elementen

Een middag in Yangon

Genoeg

Een vuurrode fluim van uitgespuugd betelsap, afkomstig van een palmvrucht , vermengt zich met de al verzamelde drab in de smalle straten van Yangon (Rangoon). In een kakofonie van geur, kleur en lawaai schuifelt een boeddhistische monnik voort naast vrouwen in boerka en met hindoeïstische voorhoofdstip, terwijl de klokken van de Anglicaanse kerk luiden. Iedereen die beweegt, doet dit heel behoedzaam. Ik volg in de verstikkende hitte het voorbeeld van de plaatselijke bewoners.

Aprildagen zijn de meest venijnige van het hete, droge seizoen in Myanmar. Midden op de dag, als de temperatuur schommelt rond de 42 graden, verroert bijna geen levend wezen zich. In deze hitte sta ik te wachten op een vriendin. Elke benauwde ademteug brengt mijn door curry’s getormenteerde maag weer in opstand. De wind blaast gefrituurd orgaanvlees uit open straatfondues mijn neus in, vermengd met de geur van grote Indische karpers die op rieten matjes liggen te glimmen en de rook van een traditionele cherootsigaar van een oude marktvrouw. Ze zit op een krukje en doet niets. Onze blikken kruisen elkaar en ze kijkt me een tijdlang goedaardig aan. Ik sta al een halfuur op mijn straathoek en mijn vriendin is nergens te bekennen. Sms’en is er hier niet bij, dus er zit niets anders op dan ouderwets te wachten.

Ik ben een druktemaker van nature en was nooit goed in nietsdoen. Het zal wel bij de wereld horen waar ik vandaan kom, want tijdens mijn nu bijna twee jaar durende fietsreis zag ik Kazachen, Georgiërs, Perzen en Chinezen prima in staat te genieten van niksen. Gewoon in je eigen straatje op een bank zitten en het leven aan je voorbij laten gaan. Ik fiets voorbij, voel de rust van de mensen om me heen en schuif met plezier een avondje aan, maar ik moet er niet aan denken dag in, dag uit op hetzelfde bankje te zitten.

Vandaag kies ik ervoor om te blijven staan op mijn straathoek, terwijl er al een uur verstreken is. Het is te heet voor enige beweging. Ik sta als een soort standbeeld tegen de betonnen muur en observeer het dagelijks leven in de voormalige hoofdstad. Handelaren van elke discipline doen in geïmproviseerde kraampjes een dutje, zitten te eten of rustig te praten. Ik merk dat nietsdoen in deze hitte geen keuze is, maar de enige weg. Toch word ik erg rustig van deze overgave aan de elementen. Maar waar blijft mijn vriendin? Is ze in de war door het tijdsverschil, zit ze vast in het verkeer of is ze misschien verdwaald in de smalle straatjes? Ik blijf nog wel even wachten op mijn straathoek en sluit me aan bij drie wenkende dames met een groezelig bekertje water en een soort gefrituurde pompoenbroodjes. Die doen mijn maag weer tollen. Na beleefdheden met handen en voeten gaan we weer ieder onze eigen weg. Anderhalf uur tevergeefs wachten was nooit zo leuk.