Beren en bloedzuigers

Genoeg

Meer glijdend dan lopend sleep ik mijn zwaarbeladen fiets de glibberige helling af. Telkens als ik even stop om op adem te komen, zie ik in het gras kleine wormachtige wezentjes de kop opsteken en mijn richting op kruipen: bloedzuigers. Snel verder dus, want de volgende wolkbreuk hangt in de lucht en ik wil de tent graag droog opzetten op ons beoogde plekje.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Elske en ik fietsen al twee maanden door Sri Lanka en hebben de regen grotendeels weten te omzeilen, maar helaas, vandaag ontkomen we er niet aan en worden we sinds vanochtend al geteisterd door een onophoudelijke tropische stortbui. Wanneer we tegen het eind van de middag tijdens een korte opklaring een mooi kampeerveldje zien onderaan een berghelling bedenken we ons geen moment: daar gaan we slapen.

Wat op het oog een kleine afdaling leek, blijkt een glibberige helling vol stenen, doornstruiken en bloedzuigers. Maar, voorzichtig glijdend op onze griploze slippertjes komen we met vereende kracht, buiten adem en doorweekt van regen en zweet, aan op onze slaapplaats. We hebben geluk en de donkere wolk spaart ons tot de tent staat en de rijst in de pan zit. Juist wanneer de eerste druppels beginnen te vallen, merken we wat commotie bovenaan de helling.

OLYMPUS DIGITAL CAMERA

Twee zwaarlijvige mannen in uniform staan naar ons te roepen en zwaaien. Omdat we absoluut geen zin hebben die ellendige helling op te klimmen, zwaaien we maar vrolijk terug en gaan verder met koken. Blijkbaar werkt onze tactiek niet, want even later zien we de twee mannen omlaag strompelen, dezelfde martelgang nemend als wij. ‘Ze zullen ons niet weg gaan sturen toch?’, vraag ik vertwijfeld aan Elske. ‘Dan moeten ze toch echt wachten tot het eten klaar is. En’, voegt ze er lachend aan toe, ‘dan slepen zij die fiets maar naar boven, want ik zit aan mijn tax voor vandaag.’

Als het tweetal ons een kwartier later bereikt, eveneens nat en bezweet, introduceren ze zich als agenten. We mogen hier inderdaad niet staan. In redelijk Engels legt de besnorde leider van de twee ons uit dat het hier te gevaarlijk is voor ons. Zwijnen, beren en zelfs het Sri Lankaanse luipaard zouden hier voorkomen, waardoor hij meermaals zegt onze veiligheid niet te kunnen garanderen. Wij sputteren vrolijk tegen omdat we hem ten eerste niet helemaal geloven, maar vooral omdat we het absoluut niet zien zitten die akelige helling op te moeten in het donker en dan ook nog eens geen slaapplek te hebben. Ons voorgevoel dat het allemaal wel meevalt, wordt bevestigd als de politieman enthousiast vertelt dat het een kilometer verderop wel veilig is. Toevallig herinner ik me dat we net de provinciegrens passeerden, wat betekent dat we over een kilometer buiten zijn district, dus buiten zijn verantwoordelijkheid, zijn. Aangezien we niet geloven dat zijn zogenaamde beren zich veel van provinciegrenzen aantrekken, gaan we over op onze reguliere tactiek bij Aziatische autoriteiten: ouwehoeren.

We vragen hem of hij al gegeten heeft, wat zijn kinderen voor werk doen en wat voor eten we beslist moeten proberen in zijn dorp. Na vijf minuten haalt het tweetal na vijf minuten hun schouders op en beginnen ze zuchtend weer aan de klim omhoog. Het is de twee goede mannen gegund, want de regen gaat weer even liggen. Wij eten buiten ons campingmaaltje en genieten van een geweldig bergpanorama van bovenop een rots die naast de tent staat, want beneden wachten nog altijd de bloedzuigers.

Eenmaal veilig in ons tentje controleren we onze kleren, benen en vooral voeten op ongewenste aanhangers en we vinden er een stuk of drie in Elske’s sok, twee op mijn onderbeen en een tussen mijn tenen. Juist als we onze bloeddorstige vriendjes buiten hebben gezet en de rits veilig achter ons dicht zit, gaat het weer regenen. Droog, warm, beer- en bloedzuigervrij vallen we heerlijk en diep in slaap van het meditatieve getik op het dak van ons tentje.