Cambodja, China’s nieuwste kolonie

De Kanttekening

Om de Chinese honger naar nieuwe afzetmarkten te stillen, is de grootmacht aan een nieuw offensief begonnen. Voornamelijk arme landen worden met mooie beloftes in torenhoge leningen gepraat om grote infrastructurele werken uit te laten voeren door Chinese bouwbedrijven. Deze schulddragende staten raken zo diep in het krijt bij China dat ze enorme proporties van hun BNP af moeten dragen aan alleen rente, waardoor ze langdurig schatplichtig blijven. Welkom in het Chinese keizerrijk van de eenentwintigste eeuw.

Enorme Chinese bouwprojecten hebben de Cambodjaanse havenstad Sihanoukville binnen een paar jaar tijd onherkenbaar veranderd. Onder de vlag van het Nieuwe Zijderouteproject voert China er infrastructurele werken uit en worden er vrijhandelszones aangelegd voor veelal Chinese bedrijven. Door de toestroom van duizenden Chinese zakenlui, bouwvakkers en projectontwikkelaars is er een groeiende markt ontstaan voor gokken, wat enorm populair,maar illegaal is in China. Met de steun van Cambodja’s premier Hun Sen hebben Chinese investeerders nagenoeg vrij spel in de kustplaats, wat leidde tot de aanbouw van 70 casino’s en luxe appartementen voor de gokkers. De lokale bevolking kijkt grotendeels mee vanaf de zijlijn waardoor critici zich afvragen of het arme Cambodja een nieuwe Chinese kolonie aan het worden is.

Waar Sihanoukville tot voor kort nog bestond uit laagbouw met wat hostels en rumbarretjes aan zee voor strandtoeristen, zijn er de afgelopen jaren tientallen Chinese megacasino’s uit de grond gestampt, staan er glazen appartementen en luxe torenflats en wordt er bouwafval gedumpt op het strand. De stad met minder dan honderdduizend inwoners ziet een veelvoud aan Chinese toeristen binnenstromen via het met Chinees geld gebouwde vliegveld. Deze komen niet voor het strand, de paradijselijke eilanden of de Cambodjaanse cultuur, maar vooral om te gokken.

In deze casino’s, die verboden zijn voor Cambodjanen en waar je als westerling vreemd wordt aangekeken, worden jaarlijks miljarden omgezet door de Chinese eigenaren. Gokken is in communistisch China zelf verboden, maar wel erg populair. Daarom komen vliegtuigladingen vol Chinezen naar in Sihanoukville, een badplaats die al jarenlang kampte met sekstoerisme en zelfs kinderprostitutie door voornamelijk oudere, westerse mannen. Door de komst van de gokpaleizen is er sprake van een nieuwe golf aan criminaliteit en een groeiende markt voor prostitutie. De Cambodjaanse autoriteiten knijpen graag een oogje dicht ten gunste van de welvarende nieuwkomers waardoor veel Chinezen zich vrij wanen te doen en laten wat ze willen.

De komst van de Chinezen in Sihanoukville is de danken aan de nauwe politieke samenwerking tussen China en de Cambodjaanse premier Hun Sen, die al ruim dertig jaar aan de macht is. Hun Sen rekent op de steun van China om hem op zijn post te houden en sluit hoge leningen af ter ontwikkeling van het kleine koninkrijk, dat ondanks een gestage economische groei nog altijd behoort tot de armste landen van Zuidoost-Azie. China ziet Cambodja als trouwste partner in hun ambitie om politieke en economische invloed te winnen in de regio. Want waar landen als Vietnam, Thailand en Maleisie de Chinese activiteiten met waakzaam oog in de gaten houden, omarmt het Cambodja van Hun Sen deze ambities en roemt het China als meest betrouwbare vriend. Of het nou gaat om de inname van een eilandengroep voor de Vietnamese kust of de bouw van een omstreden militaire basis in de Hoorn van Afrika, China kan rekenen op de zegen van Cambodja.

Tijdens de verkiezingen van afgelopen zomer heeft premier Hun Sen zich onder grote kritiek uit binnen- en buitenland laten verkiezen voor een volgende termijn. In dezelfde periode stuurde hij veel internationale hulporganisaties de deur uit en reageerde hij fel op bemoeienis van westerse landen. Een van de weinige internationale steunpilaren in de regio die overbleef is China, dat zich niets aantrekt van beschuldigingen van verkiezingsfraude, mensenrechtenschendingen, corruptie en het verbieden van de grootste oppositiepartij. Waar internationale hulpverlening uit het Westen altijd binnen kwam onder de voorwaarde van verbeterde mensenrechten en democratie, stellen de Chinezen geen vragen. Hierdoor nam China moeiteloos het stokje van de Amerikanen over en werd Cambodja opgenomen in haar groeiende invloedssfeer.

Hoewel er in de hoofdstad Phnom Penh ook veel Chinese bouwprojecten uit de grond schieten, komen in Sihanoukville de belangen van Cambodja en China het meest zichtbaar uit de verf als onderdeel van het internationale Nieuwe Zijderouteproject, officieel het ‘Belt and Road-initiatief’ genoemd. Deze moderne variant van de oude Zijderoute heeft als doel om China beter te verbinden met Europese, Aziatische en ook Afrikaanse landen door een verbeterd netwerk aan te leggen van snelwegen, spoorwegen en scheepvaartroutes. Volgens de Chinese ontwikkelingsstrategie levert moderne infrastructuur grote kansen voor economische vooruitgang op, een theorie die door partner Hun Sen met enthousiasme wordt omarmd. Het Nieuwe Zijderouteproject werd in 2013 aangekondigd door president Xi Jinping en is volgens schattingen nu al de grootste infrastructurele onderneming uit de geschiedenis. Op dit moment zijn 68 landen betrokken bij het project en de totale kosten worden geschat op ruim 3 biljoen euro, ofwel drieduizend miljard. De Chinese overheid noemt het initiatief een kans om regionale verbindingen te verbeteren en daardoor samen te werken naar een betere toekomst. Critici zien het project echter als een strategische zet van de communistische grootmacht om meer invloed te verkrijgen op het wereldtoneel met een handelsnetwerk dat vooral is gericht op China.

Als thuisstad van Cambodja’s enige diepzeehaven is Sihanoukville van groot belang voor het Nieuwe Zijderouteproject. Door de onvoorwaardelijke steun van Hun Sen ziet China Cambodja als vitale link in hun netwerk en investeert het land miljarden om de Cambodjaanse haven, kust en infrastructuur te ontwikkelen, voornamelijk in de vorm van leningen.

Deze leningen, die China verschaft ter realisatie van het Nieuwe Zijderouteproject, hebben internationaal voor kritiek gezorgd vanwege de hoge schulden die arme landen als Cambodja moeten maken om al de benodigde infrastructuur aan te leggen. Zo werd er in Sri Lanka een grote diepzeehaven aangelegd met geleend geld, maar vervolgens meerde er geen enkel schip aan. Hierdoor kon het arme Sri Lanka de operatiekosten van de haven en de lening zelf niet terugbetalen en zag het zich genoodzaakt de haven in zijn geheel aan China te verpachten voor de komende 99 jaar. Ook werkte Laos zich diep in de schulden bij China door in stemmen met de aanleg van een spoorweg ter waarde van 6 miljard euro, ruim een kwart van het bruto nationaal product. Net als Sri Lanka en Laos hebben onder andere Maleisie, Nepal, Kirgizie, Pakistan, Myanmar, Kazachstan, Mongolie en de Malediven hoge schulden gemaakt en is het onduidelijk wat voor maatregelen China zal treffen als de leningen niet terug kunnen worden betaald.

Een van de kritiekpunten is dat China deze landen overtuigt van het Nieuwe Zijderouteproject, vervolgens ogenschijnlijk gunstige leningen verschaft, maar tegelijkertijd eist dat de bouwwerkzaamheden uitgevoerd worden door Chinese bedrijven. Hierdoor profiteert de Chinese markt maximaal van de projecten, die ook nog eens ten doel hebben om Chinese producten over de wereld te verspreiden. Ook in Cambodja zijn Chinese projectontwikkelaars en bouwvakkers de drijvende motor achter de ontwikkeling van de zuidkust. Volgens Cambodjaanse econoom Sophal Ear is het een win-win-win voor China. ‘De staatsschuld van 4 miljard aan China is ongeveer 20 procent van ons bruto nationaal product, wat erg veel is voor een enkele schuldeiser. Natuurlijk klinkt het Nieuwe Zijderouteproject indrukwekkend, maar als dit gefinancierd wordt met Chinese leningen, dan is dat vooral gunstig voor China, dat enorm aan invloed wint doordat zoveel landen bij hen in het krijt staan. Bovendien stroomt het geleende geld direct terug naar China, omdat ze hun eigen bedrijven met Chinese werknemers gebruiken om de projecten uit te voeren en zelfs de bouwmaterialen importeren uit eigen land.‘ Volgens voormalig Australisch minister van buitenlandse zaken Gareth Evans, zijn landen als Cambodja en Laos zelfs uitgegroeid tot volledige dochterondernemingen van China.

Naast leningen is China Cambodja’s grootste verschaffer geworden van wapens, toeristen en investeringen door particuliere ondernemingen. In Sihanoukville is de Chinese invloed niet alleen zichtbaar in infrastructurele werken als het vliegveld, de snelwegen en havens, maar ook door de komst van grote bedrijventerreinen. In deze belastingvrije zones is ruim 80 procent van de bedrijven Chinees, waardoor er in de stad een groeiend aantal faciliteiten voor deze Chinese expats verschijnt. Behalve investeerders zijn deze expats voornamelijk fabrieksmedewerkers en bouwvakkers, maar ook steeds meer winkeliers, restauranthouders en personeel werkzaam in de casino’s en Chinese hotels. Met de komst van deze bedrijven en faciliteiten is ook het Chinese toerisme in Sihanoukville enorm gegroeid naar een geschatte 170.000 in 2018, een stijging van ruim 40% ten opzichte van vorig jaar.

De gouverneur van Sihanoukville, Yun Min, die tevens vertrouweling is van premier Hun Sen, ziet het liefst nog veel meer Chinezen komen. ‘We profiteren enorm van hun aanwezigheid hier. Ze huren nu al de helft van al het vastgoed in de stad en ik zal er alles aan doen om de Chinese belangen in de stad te beschermen.’

Maar de snelheid van de Chinese expansie in Sihanoukville heeft de lokale bevolking nerveus gemaakt. Hoewel de komst van buitenlanders in de kustplaats niets nieuws is, lijken de nieuwkomers zich weinig aan te trekken van Cambodjaanse cultuur en gebruiken. ‘In een paar jaar tijd hebben Chinezen de hele stad overgenomen. Ze spreken geen Khmer en ook geen Engels, willen alleen in hun eigen restaurants eten en hebben het liefs alleen contact met hun eigen mensen’, klaagt Srey Mach (44) eigenaresse van een wasserette naast een Chinees casino. ‘En nu blijven ook mijn westerse klanten weg, omdat ze zich niet meer welkom voelen in dit China Town.’

Sihanoukville werd in de jaren ’90 populair onder westerse backpackers, als alternatief op het drukbezochte Thailand. Maar waar de backpackers komen voor zon, strand en het relaxte Cambodjaanse levenstempo, lijken de Chinese bezoekers vooral geinteresseerd in de vele casino’s. ‘Het is een totaal ander soort bezoekers dan voorheen. We proberen ons aan te passen door Chinees te leren, maar we merken dat de sfeer niet meer hetzelfde is en dat de Chinezen erg op ons neerkijken’, zegt Kosal (46) die werkzaam was als gids, maar die bij gebrek aan klandizie een baan heeft gevonden in een van de gokpaleizen. ‘Veel eigenaren van de restaurantjes en hostels die op backpackers gericht zijn, zeggen dat 2018 hun laatste seizoen is. Ze vertellen me dat er steeds minder westerlingen komen en ze voelen de hete adem van de Chinese projectontwikkelaars die azen op hun grond.’

Behalve Kosal en zijn collega’s, werkzaam in hotels en casino’s, profiteren de Cambodjanen zelf maar mondjesmaat van de Chinese toestroom. De toeristen geven het grootste deel van hun geld uit bij hun eigen landgenoten en door de stijgende landprijzen worden veel Cambodjanen uitgekocht of kunnen ze de huur van hun winkels, bedrijfspanden en huizen niet meer betalen. Volgens makelaar Phirun (38) is een groot aantal Cambodjanen min of meer gedwongen teruggegaan naar de rijstvelden op het platteland aangezien er geen werk meer is in de stad. ‘Dus wij vragen ons af wat al die glimmende gebouwen ons opleveren. De wegen in Sihanoukville zijn nog even slecht als tien jaar geleden en er is nog steeds geen fatsoenlijke riolering in grote delen van de stad. Het enige wat wij kunnen doen is kijken naar hoe de Chinezen onze stad overnemen, in het stof bijten en teruggaan naar het platteland’, zegt hij met grimmige blik.

Ook de Australische expat Kassandra (31) is haar huis kwijtgeraakt. ‘Eerst woonden we een half jaar in het stof vanwege een aanbouw naast ons appartement, waarna de de eigenaar ons ineens doodleuk vertelde dat hij de huur ging verdubbelen en dat als we niet wilden betalen, hij mijn appartement zou verhuren aan Chinezen. Voor mij was hiermee de maat vol, maar ik denk vooral aan mijn Cambodjaanse buren. Zij konden geen kant op, want door de stijgende prijzen in de stad is er voor hen geen betaalbare woning meer te vinden.’ Kassandra vertelt dat ze ooit naar de stad kwam omdat ze verliefd werd op het laidback karakter en de mooie stranden in de omgeving. ‘Nu liggen de stranden bezaaid met bouwpuin en rijden cementtrucks dag en nacht af en aan naar enorme bouwprojecten die Sihanoukville veranderen in een lelijke neonstad in een permanente stofwolk.’

Hoewel niet rechtstreeks gefinancierd door Nieuwe Zijderoutegeld, zijn de casino’s en appartementencomplexen een bijproduct van een stad die zich volledig heeft overgegeven aan Chinese investeringen. De casino-eigenaren hebben handig gebruik gemaakt van de niet-bestaande gokregulering en lakse wetgeving tegen het witwassen van geld om een imperium op te bouwen dat buiten de Chinese wet valt, maar tegelijkertijd alleen toegankelijk is voor Chinezen.

Met de instroom van zwart geld en het gokken is er ook een golf aan criminaliteit meegekomen uit China. Ondanks het enthousiasme van gouverneur Yun Min over de Chinese influx geeft hij in een brief aan het ministerie van binnenlandse zaken aan dat de Chinese maffia zich in Cambodja heeft gespecialiseerd in het kidnappen van investeerders en het afpersen van Chinese zakenlui. Ook hebben er de afgelopen jaren criminele afrekeningen plaatsgevonden en brengt het gokken andere misstanden met zich mee. Zo werd er in juli een groepje Chinese toeristen opgepakt dat alles verloren had tijdens het gokken in een van de casino’s en uit wanhoop 5 andere toeristen gijzelde om hun ticket terug naar huis te kunnen betalen.

Terwijl de luxe torenflats en megacasino’s in hoog tempo uit het stof verrijzen, groeien de zorgen over de effecten van de intense samenwerking tussen China en Cambodja. De hoge schulden en grote politieke afhankelijkheid maken het kleine Aziatische land kwetsbaar voor een schuldenval. Econoom Sophan Ear waarschuwt ervoor dat Cambodja steeds meer in een provincie van China verandert. Zo heeft de regering van Hun Sen toegegeven aan Chinese druk om een verbod in te stellen op het hijsen van de Taiwanese vlag en is een militair samenwerkingsprogramma met de Verenigde Staten opgeschort en staan er nu trainingen met het Chinese leger op de planning.

Politiek analist Em Sovannara raadt de regering aan om goede relaties met Westerse landen te herstellen, maar beseft dat de kans klein is dat dit gaat gebeuren. De regering van premier Hun Sen vertoont steeds meer trekjes van een dictatuur en hoeft met China als steunpilaar ook steeds minder de schijn van democratie hoog te houden. Sovannara vreest dat zolang Cambodja binnenlandse problemen als corruptie, vriendjespolitiek, mensenrechtenschendingen en oneerlijke verkiezingen niet aanpakt, de toenadering vanuit het Westen beperkt zal blijven.‘De huidige samenwerking met China en de investeringen in Sihanoukville geven een slecht voorbeeld van wat er gebeurt als je landsbelang ondergeschikt maakt aan economisch gewin op korte termijn.’ Zolang de belangen van Hun Sen’s machtspolitiek en de Chinese expansiedrift hand in hand blijven gaan, lijkt de aanwezigheid van China in het kleine koninkrijk voorlopig verankerd.