Curry op z’n Vietnamees

Bouillon

Zonder kaart en bewapend met slechts een kompas dat op mijn stuur zit geschroefd, hobbel ik over een zandweggetje langs een kanaal in de Zuid-Vietnamese Mekong Delta. De benauwende junglelucht beneemt me soms bijna de adem, zeker als ik mijn zwaarbeladen fiets over een geimproviseerd houten bruggetje moet duwen. Deze bestaat uit een paar in de modder geslagen bamboepalen met wat wiebelige plankjes met soms ineens een gat ertussen. Maar een man aan de overkant staat al met zijn brommertje te toeteren, dus ik waag de oversteek.

Ik slinger door een mangrovebos, stop voor een kokosnoot in een hangmat langs het water en maak korte oversteekjes op kleine houten boten die wiebelen onder het gewicht van mijn fiets. Telkens als ik denk dat ik het eind van de wereld bereikt heb, kom toch ik weer wat huisjes tegen met een klein altaar voor de deur om de voorouders te eren. Intussen wordt het pad alsmaar smaller en smaller.

Eigenlijk heb ik geen idee waar ik precies ben in dit doolhof van waterwegen, alleen dat het ergens tussen de plaatsjes Trà Vinh en Bến Tre zou moeten zijn. Gelukkig is het doel van mijn fietstocht door deze delta om zo vaak mogelijk te verdwalen, een gouden regel in dit land die die je de kans geeft op de beste ontmoetingen op de meest onwaarschijnlijke plekken. Toch wil ik na een half uur hobbelen over dit zandspoor wel eens weten of het ook daadwerkelijk ergens naartoe leidt. Ik stop bij een van de paalwoningen aan het pad, die niet meer is dan een boven het water gebouwd hutje van gevlochten bamboe met een golfplaten dak. Ernaast ligt een houten transportschip met ogen op de romp getekend ter bescherming tegen monsters en ander gevaar op het water. Op het schip staan vier van top tot teen onder het roet zittende mensen die me stomverbaasd aankijken. Het zijn kolenscheppers die rieten manden vol houtskool uit een koepelvormige bakstenen oven via een loopplank aan dek brengen.

Zodra we aan elkaars aanwezigheid gewend zijn, vraag ik in mijn beste houtskoolvietnamees naar de weg. Hier maak ik kennis met het Aziatisch wijzen, ook wel wapperen genoemd. Zonder heel duidelijk een richting op te wijzen, wappert een van de kolenscheppers zijn roetzwarte hand voor zich uit. Die kant moet je op en dan ergens de bocht om naar links. Maar wat ik daarna moet is onduidelijk, dus vraag ik het even later nog eens aan een fruitteler die op een krakkemikkig brommertje volbeladen met mango’s aan komt sputteren, achtervolgd door een dikke rookwalm. Hij is wat geduldiger en in plaats van te wapperen tekent hij met een stokje heel secuur een paar lijntjes in het zand. Volgens mij snap ik het!

Ik volg op goed geluk de instructies van de fruitboer op, maar na twee afslagen wordt het pad modderig en wel heel smal. De bamboetakken strijken langs me heen en er is nu aan beide kanten water. Niet echt de plek om onderuit te gaan. Om niet vast te komen zitten in de modder zorg ik dat ik een flinke vaart houd, en met die vaart dender ik ineens een achtertuin binnen, het eind van de weg.

Tien paar ogen kijken me verbijsterd aan. Aan het eind van dit modderpad, wat dit keer echt even het eind van de wereld is, zit de familie Truong met zijn allen aan de zondagse lunch, wanneer er vanuit het niets in volle vaart een Nederlandse fietser hun eettafreel binnen komt rijden. Een paar van de mannen staan op van de grote ronde tafel die midden in de tuin staat.

In mijn beste Vietnamees leg ik uit dat ik van Saigon ben komen fietsen en dat breekt het ijs. Met name een oudere man met afgedragen strooien hoed komt niet meer bij van het lachen. ‘Op de fiets, helemaal uit Saigon. Wist je dat er ook bussen gaan?’ Hij schatert het weer uit. Een van de jongens komt aangezet met een stoel, er wordt plaatsgemaakt en voor ik het weet zit ik aan een tafel die vol staat met schalen en bakjes met eten.

Verse groenterolletjes met tamarindesaus, mangosalade, hotpot met een warboel aan verse kruiden, rijstcakes in bananenblad, gegrilde eend en natuurlijk bakjes met Vietnamese vissaus staan uitgestald en de vrouw naast me spoort me aan om alles te proeven. Mijn favoriet is de beroemde curry uit de Mekong Delta, hier cà ri genoemd, curry op z’n Vietnamees. Dit fusiongerecht brengt de zachtheid van Vietnamees citroengras, de warme invloeden van een Indiase kruidenmix die hier inmiddels volledig geintegreerd is en om de fusion compleet te maken, wordt de curry gegeten met bánh mì, het knapperige Vietnamese witbrood dat een overblijfsel is van de Franse koloniale tijd. 

Eigenlijk is Vietnam niet het land van de curry zoals Thailand en Maleisie. Maar de Mekong Delta is dan ook een beetje anders dan de rest van het land. Het is er iets exotischer, met andere mensen en cultuur. In dit land van waterwegen vind je etnische Khmers (Cambodjanen), Hue (Chinezen) en Cham, de nazaten van een oud islamitisch koninkrijk. Hier lijkt werkelijk niemand haast te hebben. Bootjes tuffen rustig door de kanalen, mensen kijken loom op uit hun hangmat als ik langs kom fietsen en voor zover het lukt is iedereen wel in voor een praatje. Toch wordt hier ook hard gewerkt. De bodem is enorm rijk door de vele takken van de Mekong die door het vruchtbare land stromen en voorziet het hele zuiden van Vietnam van rijst en talloze fruitsoorten waar ik nog nooit van gehoord heb.

Terwijl mijn bord nogmaals wordt volgeschept door mijn buurvrouw, krijg ik een groezelig borrelglaasje aangereikt dat niet veel goeds belooft. Het is pas half elf ’s ochtends, maar de lunch begint vroeg en de mannen van de Delta staan bekend als fervente ochtenddrinkers. Zo lukte het me gisteren slechts met moeite om een dergelijk glaasje rijstwhiskey bij de ochtendnoedels af te slaan.

Gelukkig kom ik er vandaag vanaf met slechts een paar glaasjes van dit sterke, mogelijke in deze achtertuin gestookte, brouwsel. De brand in mijn keel wordt geblust met de zachte curry en het knapperige brood dat voor me op tafel staat. Wanneer meneer Truong erop staat mijn pet te ruilen voor zijn mogelijk nog toegetakelder strooien hoed, kan ik alleen maar glimlachen. Wat kan mij het schelen? Mensen maken zich niet gauw druk hier in de Delta, waar een zachtheid in de lucht hangt die het tempo bepaalt van deze zondagse familielunch, die uiteraard gevolgd wordt door een dutje in de hangmat.

Nog een toast op onze nieuwe vriendschap en daar ga ik weer. Met mijn strooien hoed over het smalle dijkje met water aan weerszijden. Vrolijk nageroepen door de familie Truong, goedgevuld met curry en opgewarmd door de whiskey. Als ik mijn evenwicht maar bewaar.

Vietnamese cà ri uit de Mekong Delta

Deze milde curry kan ook bereid worden met eendenborst

Ingrediënten voor 4 personen

1,2 kg kippendijtjes, aan het bot|4 el milde currypoeder|1 eetlepel suiker|2 el kookolie|8 kleine sjalotjes, fijngehakt|4 teentjes knoflook, fijngehakt|1 cm gember, fijngehakt|2 stengels citroengras, platgedrukt en in een knoop gelegd|4 djeroek poeroetblaadjes|3 middelgrote vastkokende aardappelen, in grote stukken|1 zoete aardappel, in grote stukken|3 wortels, in dikke plakken|1 kleine taro (ook Chinese tayer genoemd, optioneel), in grote stukken|700ml kippenbouillon (liefst geen blokje)|250ml kokosmelk|2 eetlepels vissaus|1 tl chilivlokken (optioneel)|zout en peper|Thaise basilicum en/of verse koriander ter garnering|

  1. Wrijf de kip in met 2 eetlepels currypoeder, suiker, zout en peper en marineer 1-4 uur afgedekt in de koelkast.
  2. Verwarm de olie in een grote wok of braadpan en fruit de sjalotjes op middelhoog vuur tot ze glazig zijn. Voeg dan knoflook, gember en citroengras toe en bak enkele minuten mee.
  3. Zet het vuur hoog, voeg de gemarineerde kip toe en roerbak tot het vlees aan alle kanten bruin is.
  4. Voeg de djeroek poeroetblaadjes en de rest van het currypoeder toe en roerbak 1 minuut mee.
  5. Voeg vervolgens aardappel, zoete aardappel, wortel en taro toe.
  6. Giet nu de bouillon over de kip en aardappelen en breng aan de kook. Zet het vuur laag, dek de curry af met het deksel half op de pan en laat het geheel zo’n 25 min. koken tot de groenten gaar zijn.
  7. Verwijder het deksel, voeg kokosmelk en vissaus toe en beng aan de kook. Zet vervolgens het vuur zacht en kook de curry enkele minuten tot deze de gewenste dikte heeft.
  8. Verwijder het citroengras en voeg peper, chilivlokken en meer zout of vissaus toe naar smaak.
  9. Garneer met verse basilicum en/of koriander en serveer met stokbrood of rijstnoedels.

Voor vegetariërs:

Sla stap 1 en 3 over en vervang de kip door 220 g verse bospaddenstoelen of shiitake en 250 g stevige tofu (in blokjes van 2 cm). Verwarm hiervoor olie in een koekenpan en bak de tofu op middelhoog vuur tot alle kanten goudbruin zijn. Voeg de paddenstoelen en de tofu toe met de kokosmelk tijdens stap 7 en vervang de vissaus door lichte sojasaus.