De roestige deur naar Rusland

Een Russisch visum

Eigen werk

Een luikje schuift open. Ik zie een vijf vingers met lange zwartgelakte nagels die ongeduldige gebaren maken. Blijkbaar mag ik mijn geld aan deze hand overdragen. Ik sta in het Russische consulaat van Simferopol in Oekraïne en wacht. En wacht.

Het is tien uur ’s ochtends in Simferopol. In de felle ochtendzon staat een flinke kluit mensen opgepropt op een betonnen trappetje dat leidt naar een grote roestige deur. Er wordt stevig gedrongen, en alleen bij de deur komen lijkt al onbegonnen werk. Toch is het mijn doel me een weg door de duidelijk opgefokte massa te banen. Ik kom vandaag namelijk niet voor Russisch burgerschap, maar voor een reisvisum. Ik wring me ternauwernood langs strenge Oekraïense omaatjes met onwrikbare ellebogen, drijfnat bezwete hemddragers en schijnbaar withete en zwaaropgemaakte dames die me geen van allen door willen laten. Ik voel me net als vroeger bij het bereiken van een eindbaas op mijn Gameboy, maar besef me dat dit nog maar het begin is.

Ik sta tegen de roestige deur gekleefd en na twee keer beleefd te kloppen beuk ik maar wat harder op de deur. Ik heb er wat voor over om tussen deze twee kwade ouderlingen weg te kunnen uit dit benauwde gangetje. Een woest kijkende portier verschijnt. Ik wapper ijverig met mijn papieren en probeer duidelijk te maken waarvoor ik kom. Wanneer de deur echter open gaat, komt de massa om me heen ook tot leven en schreeuwt en dringt iedereen om iets van de norse jongeling gedaan te krijgen. Ongeïnteresseerd smijt de portier de deur weer dicht. Dit ritueel herhaalt zich een paar keer, en telkens probeer ik zijn aandacht te trekken door een spervuur in het Engels op hem los te laten. De aanhouder wint. De portier is het zat en laat me erin; ik ben het Russische bastion binnen.

Ik haal opgelucht adem. Alles is beter dan die dringende massa buiten, waarbij de wanhoop op de gezichten te zien is. Lonen in Rusland liggen een stuk hoger en er is meer werk. De hoop op een beter leven ligt nu dus in handen van de boze portier achter de roestige deur.

Dan begint het wachten. De ambtenaar voor visumzaken is namelijk met lunchpauze. Ik voel de bui al hangen. Dat is geen snel broodje kaas uit het vuistje, maar een serieuze pauze. Ik zit te wachten in een ruimte waar de portier met zijn telefoon zit te spelen, af en toe opkijkend om naar iemand te snauwen dat telefoons hier verboden zijn. Uit een ruimte verder, die voor mij nog onbereikbaar is, komt af en toe een briefje met wat namen. De portier staat dan vermoeid op, sloft naar de deur en brult de namen op het briefje de ongeduldige menigte in. ‘Vladimirevitch, Antipova, Novokoff, Gurevitch.’ De uitverkorenen wurmen zich snel naar binnen voor de deur weer in het slot valt. De portier gaat zitten, zet zijn enorme pet af en gaat verder met zijn spelletje.

Twee uur later zit ik nog altijd in de wachtruimte en begin ik me een beetje zorgen te maken. Zou de beste man iets verkeerds hebben gegeten? Het is ook geen makkelijk bestaan lijkt me, drie dagen per week werken van 8 tot 12.30. De rest van de week is het consulaat namelijk dicht. De sluitingstijd voor vandaag nadert en ik ben bang dat ik over twee dagen terug mag komen voor dezelfde worsteling. Maar het valt mee, de ambtenaar verschijnt in de wachtruimte en bekijkt mijn papieren. Niet ontevreden neemt hij ze van me aan en gebaart hij me hem te volgen naar de volgende ruimte.

Ik beland op een vreemde plek met loketjes met geblindeerde ruiten waar het geratel van oude printers vandaan komt en waar stapels formulieren in verdwijnen en weer uit komen. Hier zijn de gezichten wat meer ontspannen. Het beloofde land is erg dichtbij in deze tweede ruimte van het consulaat. De ambtenaar is bijzonder vriendelijk en spreekt zelfs een beetje Engels. Ik mag mijn meegenomen dollars naar een van de loketjes brengen en wachten. De vingers met zwartgelakte nagels zijn nu mijn hoop. Als deze beslissen dat de papieren niet in orde zijn, dan is het voorbij. In het consulaat weten er wel voor te zorgen dat je zin krijgt in Rusland, althans, als ik tien minuten later vanuit hetzelfde luikje mijn visum in handen krijg, voelt het echt als een overwinning. Het kost een klein fortuin, een berg geduld en is een boel geregel,maar de poorten van moedertje Rusland staan voor me open.