Ik haat die ogen

Eigen werk

Zwaar chloorwater druipt langs de roestige waterpijp omlaag de badkuip in. De kapotte douchekop sprenkelt een ongelijkmatig straaltje half warm water op mij en de afbladderende muren van de groene badkamer. Ik droog me af en daal met mijn vrienden Anna en Dima het trappenhuis van hun flat omlaag. De kille ruimte is vol anonieme geluiden en stemmen; tv’s staan te hard en ruzies zijn door de dunne muren letterlijk te volgen. Na drie maanden Iran ben ik beland in de Oezbeekse hoofdstad Tasjkent, terug in de oude wereld van het voormalig communisme en ik voel me er thuis.

‘Laat je niet bedotten door de moderne gebouwen die je ziet’, zegt Anna, ‘zoveel is er niet veranderd’. Op een terrasje met noedelsoep, groene thee en een rond Oezbeeks brood heb ik het over politiek en vrijheid in Oezbekistan met mijn vrienden Anna en Dima. Genietend van de ochtendzon is het best gezellig zo tussen de Stalinistische torenflats met hun betonnen motieven en verroeste buizen. Verderop dendert het verkeer over brede boulevards langs pompeuze overheidsgebouwen en stromen massa’s mensen per bus, metro of te voet werkwaarts.

De kantoorklerken, winkeliers en fabriekswerkers die passeren tonen volgens mijn vrienden dat er voor de mensen niks veranderd is sinds de onafhankelijkheid 22 jaar geleden. ‘Kijk ze als bange communistische slaven naar hun werk gaan, met gebogen schouders’. ‘Ik haat die ogen’, valt Anna hem scherp bij, ‘iedereen is bang en durft niet meer te wensen dan dit kleine bestaan.’ Als ik vraag of dat te maken heeft met het regime van president Karimov onderbreekt Anna me direct. ‘Wil je die naam niet noemen? Je maakt de mensen bang.’ De toon is gezet.

Voorzitter van de communistische partij Islam Karimov leidde het land naar onafhankelijkheid en veranderde de naam van de partij naar Democratische Volkspartij van Oezbekistan . Maar democratie is een wankel begrip in dit deel van de wereld en de totalitaire macht van het communisme bleef in zijn handen. Daardoor heeft Karimov nog altijd absolute macht over media, politie en dat ene plantje dat ervoor zorgt dat hij stevig in het zadel blijft. Oezbekistan is een van de grootste katoenproducenten ter wereld en de winsten gaan direct naar het grote politieapparaat en het leger. De oogst vindt onder dwang plaats door de lokale volwassenen en kinderen, die er amper voor betaald worden. Naast deze vorm van moderne slavernij is de teelt de bron van een van de grootste ecologische drama’s uit de geschiedenis; het verdwijnen van het Aralmeer. Door enorme irrigatieprojecten is een van de grootste meren ter wereld gekrompen tot een schim van wat het ooit was. Naast veel water vergt de intensieve teelt veel gevaarlijke pesticiden, die  zorgen voor grote medische problemen in de katoengebieden zoals kanker, tuberculose en diverse longziekten. De regering doet niets en ziet jaarlijks ruim een miljard dollar aan katoendollars binnen komen.

De geschiedenis van Centraal-Azië, met door Stalin bekokstoofde grenzen, kent weinig vrijheid voor het individu en is talloze malen onder de voet gelopen. Dit deel van de wereld is onderworpen geweest aan grootmachten als het rijk van Alexander de Grote, de Mongolen en ten slotte door de Sovjets. Met recente wortels in stammencultuur is er in Centraal-Azië nog altijd een groot respect voor macht en is er weinig grootschalig protest tegen de heersende dictatuur. Dima is van mening dat de situatie slecht is, maar dat het erger had gekund. ‘We hebben een soort vrijheid en we hebben vrede. We weten niet wat we anders zouden hebben, dus doen we niets, zegt hij terwijl hij het ronde brood in stukken scheurt. Revolutie is in een politiestaat als Oezbekistan een ver begrip, en wie alleen maar denkt aan een revolutie, denkt eerst aan Andizan. In deze noordoostelijke stad werden in 2005 bij een protest naar schatting 1500 opstandelingen in koele bloede doodgeschoten door regeringstroepen. Door zulke buitensporige represailles haalt niemand het in zijn hoofd om een vinger uit te steken naar hun grote leider.

Anna en Dima behoren tot een kleine groep alternatieve denkers in Tasjkent die weinig geven om een leven als de doorsnee werkende Oezbeek. Ze redden zich met kleine fotografieprojecten en leven liever onder het minimum dan zich aan te passen aan de norm. Anna vertelt dat ze een tijdlang een kantoorbaan probeerde, maar dat ze al snel merkte dat ze hier niet gelukkig van werd. ‘Ik voelde ik dat langzaam ik net zo stug en onverschillig werd als die oude Sovjetvrouwen die al dertig jaar hetzelfde werk doen. Toen wist ik dat ik mijn eigen weg moest gaan, hoe lastig het ook is soms.’

Na de soep wandelen we door een van de parken van Tasjkent en zien we meer lokale artiesten die op straat proberen op onafhankelijke wijze hun geld te verdienen. ‘De Oezbeken zijn er nog niet klaar voor, en de kunstenaarsscene brandt op een laag pitje. Volgens Anna en Dima zit de bevolking voorlopig nog vast in dit rad van relatieve veiligheid en rust, tegen een hoge prijs. Zolang de katoenteelt Karimov overeind houdt, verandert er niets en houdt dat kleine katoenplantje het hele land op de knieën.