Mijn nieuwe leven in Vietnam

Eigen werk

Mijn nieuwe leven begon op 1 januari 2015 met twee leeggelopen banden op Tan Son Nhat, het vliegveld van Saigon. Uiteraard had ik tijdens een zes uur durende overstap in Maleisië geen tijd om de route naar mijn nieuwe huis te checken, dus duwde ik mijn trouwe fietsje het vliegveld uit, de gekte in. Miljoenen brommers, geuren van duizend-en-een gerechten en de energie van deze enorme metropool wachtten op me.

Zoekend naar herkenningspunten van een jaar geleden, kijk ik om me heen. Razende brommers, vitrines met gebakken vis en rijtjes mannen op plastic stoeltjes die pal langs de weg hun sterke koffie nippen met alle tijd van de wereld. Voor mij is het tijd voor een nieuw avontuur. Met zusje Anne, mijn Vietnamese vriendin en haar zoontje begint een nieuw leven in Vietnam. Ik ben er klaar voor, denk ik bij mezelf terwijl ik speur naar een plek om mijn band op te pompen.

2014 was een stroomversnelling. In Saigon, of Ho Chi Minhstad volgens de regering, werd ik onverwachts verliefd en ging ik plotseling van eenzame fietser naar onderdeel van iets groters, en ik kreeg er een zoontje bij cadeau. Ik fietste verder richting Indonesië, maar gaandeweg kwam ik erachter dat ik na twee jaar fietsen misschien toe was aan een nieuwe uitdaging. Ik leefde met monniken, moordenaars en mijnwerkers, moest soms teren op een dollar per dag, lag vaak te sterven van de hitte in jungles en plantages, beklom de steilste bergen en vulkanen van deze reis en ging onderuit door dengue, hondenvlees en door een olifantentruck in Laos. Maar toch had ik het gevoel dat de lessen van de reis vroegen om een volgende stap. Ik wilde buiten mijn comfort zone leven. Toen ik in december 2014 aankwam op Bali was het precies twee en een half jaar geleden dat ik op de fiets stapte, en het leven onderweg was als een routine geworden. Weliswaar de meest interessante routine die ik ooit had, maar toch een routine. Veel spannender vond ik het idee om op één plek te zijn, ergens te wonen en daar een leven op te bouwen.

Met die gedachten spelend door mijn hoofd, fietste ik heel relaxed de laatste maanden door Maleisië en Indonesië. Mijn Vietnamese vriendin bezocht me dat jaar zes keer. Fantastische campingtrips, liften door verlaten gebieden en koken op een kampvuur aan zee, bergmeertjes of slapend onder de sterren. We besloten ervoor te gaan. Ik zou naar Vietnam komen. De Vietnamese intellectueel met 3-jarig zoontje en de verdwaalde Europese reiziger. Waarom niet? Van een zorgeloos leven in een tentje met niets dan mijn eigen basisbehoeften om over na te denken naar een gezinsleven in de grote stad. Op papier erg radicaal, maar het leek eigenlijk heel gewoon.

Toen ik aankwam op Bali voelde de reis helemaal niet voorbij. Ik bleef toch in Azië? En ik ging toch nog steeds duizend nieuwe dingen doen in een land waar ik nog niet de helft van begrijp? Met die instelling duw ik mijn fiets langs de drukke straten van Saigon, zonder echt te weten waar ik heen moet. Ik ga wonen in een stad waar ik me een paar jaar geleden nauwelijks een voorstelling van kon maken, ik ga er werken en ga vol vertrouwen deze nieuwe fase van mijn relatie in.

Twee weken hield het stand. Het huis waar we met zijn allen woonden, zag in die korte tijd meer conflict dan ik voor mogelijk hield. Mensen zeiden dat ik er niet klaar voor was of dat de reis nog teveel in me voortleefde om te kunnen settelen. Maar dat was het niet. Ik weet dat ik er klaar voor was en had op de fiets voldoende bedenktijd genomen en me op die nieuwe toekomst voorbereid. Maar na een jaar langeafstand relatie, onderbroken door kampeertrips in het bos, heb je toch nog maar een beperkte indruk van elkaar. Het bleek niet te werken. De ruzies waren vreselijk en op een frequentie die ik nooit eerder meemaakte. Droom kapot.

Dus pakte ik op 15 januari mijn fietstassen weer in, bond mijn tent er bovenop en fietste weg van mijn nieuwe huisje. Opnieuw dakloos en terug bij af. Ik voelde me verlost en ellendig tegelijk. Ik wist dat ik de juiste keuze had gemaakt en dat ik op de juiste plek was, maar mijn vertrouwen had een flinke tik gekregen. Alles waar ik mentaal naartoe had gewerkt het afgelopen jaar en waar ik mijn grote reis voor had beëindigd viel uiteen.

Gelukkig was Anne daar. Het is een bizar voorrecht om in een vreemde stad waar je de mensen, de taal en de weg niet kent, ineens een zusje te hebben die er voor je is. Met een schouder om op te huilen en een vloer van vrienden om mijn matje op uit te rollen, kon ik mezelf bij elkaar rapen en bedenken wat mijn volgende stap ging worden.

De afwikkeling van de relatie en het huis ging bepaald niet over rozen. Daarbij kreeg iedereen in het huis waar we tijdelijk woonden ineens ruzie met elkaar. Het leek of conflict ons achtervolgde en we vroegen ons af hoe we hier in godsnaam beland waren. Wat doen we hier eigenlijk? Onder vergrote druk vonden mijn zusje en ik snel ons eigen plekje. Eindelijk weer samenwonen voor het eerst sinds 10 jaar in een heerlijk appartement in het centrum van Saigon. Meer luxe en ruimte dan ik in jaren gewend was voor mezelf, maar wel een plek waar we ons thuis voelden. Maar we hadden even een break nodig. De aankomst in Saigon was niet de meest soepele, dus een adempauze hadden we wel verdiend. Samen besloten we een week lang op yoga, – en meditatieretraite te gaan in de bergen.

De retraite was een openbaring. Ik had me nooit voorgesteld dat een week van meditatie, yoga en rust zo’n vergaand effect op me zou hebben. Van binnen was ik kalmer dan ik me ooit kon herinneren. Dat hield in de grote stad niet volledig stand, maar ik wist wel dat ik een pad had gevonden waar ik beter van ga worden. Na de retraite reisden Anne en ik door om te kamperen op een Cambodjaans onbewoond eiland en we beseften dat nu we hier wonen, het paradijs echt om de hoek ligt. Een prettige gedachte. Met hervonden rust en opgeladen batterij waren we klaar om opnieuw te beginnen.

Al snel wisten we dat we geen fout hadden gemaakt door in Saigon te blijven. Vietnam heeft een van de snelst groeiende economieën van Azië en het moderne Saigon is het kloppende hart in die drang om vooruit te komen. Er hangt iets in de lucht. Niet alleen de smog en de herrie van brommers die regelloos langs elkaar heen razen. Het is een energie van een enorme groep jonge mensen die iets wil in deze snelst groeiende stad in een land waar 42% van de bevolking onder de 25 jaar is. De jongeren willen een beter leven, ze willen over de grens kijken, hun eigen grenzen verbreden, de cultuur veranderen en de wereld scheppen naar hun ideeën. De energie inspireert me en ik voel me bevoorrecht deel van deze beweging te mogen zijn.

Ondanks deze enorme beweging voorwaarts en de hectiek van een miljoenenstad, is Saigon toch nog erg Vietnamees. Als je door de drukke straten van de stad fietst en een willekeurige afslag neemt, kom je vaak terecht in een netwerk van smalle steegjes waar kippen rondscharrelen, je amper een brommer hoort en waar families met alle tijd van de wereld met open deuren op de tegelvloer van hun huis zitten te eten. Er rijden bakfietsjes rond die broodjes, mango’s of rijstcake verkopen en haast elk huis is een restaurant of een klein winkeltje. Zo ontdekken Anne en ik de stad wijk voor wijk en hebben we al snel onze favoriete markten en restaurantjes waar we voor een euro heerlijke noedelsoep, Saigonese pannenkoekjes of vegetarische rijstgerechten eten. Overal voelen we ons welkom en volkomen veilig. De taal leren gaat nog wat moeizaam, maar vrienden zijn hier snel gemaakt.

Natuurlijk hebben we een bevoorrechte positie als buitenlander. We hebben de kans om veel meer te verdienen hier, de mensen behandelen je altijd wat beter en we kunnen doen en laten wat we willen. Maar er moest wel wat gebeuren. Ik kwam volledig blut aan in Vietnam en er moest gewerkt worden. Maar wat doe je dan in een Aziatische miljoenenstad als buitenlander? Hier in Vietnam is het antwoord simpel: Engels geven. De Vietnamese overheid heeft besloten dat over vijf jaar elke jonge Vietnamees fatsoenlijk Engels moet spreken. Nogal een ambitieus doel in deze explosief groeiende stad waar de talenkennis gemiddeld niet veel verder reikt dan de inhoud van een vergeeld en dwangmatig opgelegd Engels grammaticaboekje. Werk zat dus!

De eerste dag in het leven van teacher Tim was bij een vreselijk taalinstituut, waar leerlingen teveel geld betalen en ik aan een poppenkast mee moest spelen om Engels vooral fun te houden. Toen ik niet naar hun pijpen danste, had ik ineens diploma’s nodig en moest Engels mijn moedertaal zijn. Mijn plaats werd ingenomen door een Oekraïner met tenenkrommend accent, waardoor een nieuwe generatie studenten Vietnamees Engels met Russische toonval aanleert. Maar goed, elk begin is klunzig. Mijn volgende baantje was meer succesvol.

Op een kleuterschool in de buurt ontdekte ik hoe geweldig het is om te werken met kinderen. Ik word al vrolijk als ik die kleintjes om me heen zie springen en vind ineens een geduld in mezelf dat ik met volwassenen niet heb. Zodra ze je vertrouwen, willen ze echt van je leren en zelfs de twee tot drie jarigen pakken nieuwe woorden enorm snel op. Natuurlijk zijn we het grootste deel van de tijd bezig met rondrennen, liedjes zingen en spelletjes doen, maar je merkt hoe gretig die jonge hersenen zijn om te leren.

Gaandeweg vond ik meer baantjes en op dit moment werk ik voor twee kleuterscholen, geef twee avondklasjes in spreekvaardigheid op een universiteit en een soort zakelijk Engels bij een cosmeticafabrikant. Lekker afwisselend en ik mag de hele stad door crossen op mijn fiets zodat ik lekker in beweging blijf. Dat moet wel in deze drukke, hete stad, want ik merk snel de neiging tot passiviteit in deze hitte, chaos en smog. De beste tijd om te sporten is dan ook ’s ochtends vroeg. Dus ik kon lekker in mijn reisritme blijven en sta meestal voor zonsopkomst op. Als ik tijd heb, doe ik meditatie, yoga, hardlopen, gezond ontbijt en eventueel een rondje over de ochtendmarkt en sta klaarwakker om half acht paraat om de dag te beginnen. Net als de Vietnamezen eigenlijk. Het is hier vanaf vier uur ’s ochtends bedrijvig op de markt en in de parken waar mensen wandelen, joggen of Vietnamese tai chi doen. Tijdens de heetste uren van de dag doen de meeste mensen doen een dutje onder hun bureau, op de marktkraam of zelfs op hun brommer. Ik probeer het lokale tempo aan te nemen en merk dat ik na 7 maanden al veel langzamer loop, veel meer geduld heb, en rustig een uur over een drankje doe.

Maar ik heb nog veel te leren in Azië. Nog steeds voel ik me soms de gejaagde westerling en heb ik stress om zaken die achteraf niet de moeite waard zijn. Alles kan beter, maar voorlopig is er nog genoeg om me in Vietnam te houden. Ik voel me vrij en geniet van de kleine dingen in het dagelijks leven zoals het enorme aanbod aan lekker eten, de relaxte mentaliteit van de mensen en de stilte rond de kleine buurttempels.

Mijn fiets staat er altijd nog. Een fantastisch plan B waar ik voorlopig geen gebruik van ga maken. Het is goed voor nu. Na twee en een half jaar reizen in de lengte, mag ik wat de diepte in. Op één plek blijven en daar lessen uit trekken. De deuren naar de wereld voelen wagenwijd open en ik weer dat ik morgen weer in het zadel kan zitten. India, Afrika, Zuid-Amerika? Of gewoon dezelfde weg terug om vrienden te bezoeken? Het kan allemaal, en het zal vast nog wel een keer gebeuren. Voor nu heb ik de kans gehad om de reis van mijn leven te maken, de mooiste plekken te zien en te leren van het leven in al die verre landen. En ik voel me bevoorrecht en gelukkig om één van die verre landen mijn nieuwe thuis te mogen noemen.