Nog lang niet uitgefietst

Eigen werk

17 juni 2012 zal me altijd bijblijven als een van de belangrijkste dagen uit mijn leven. Alles waar ik  voor heb gevochten, gestrest en nog veel langer over droomde begon op die zondagmiddag toen ik  Zwolle uit fietste. Nu, precies een jaar later ben ik bijna 15.000 kilometer en 20 landen verder en in die tijd is het niet alleen de reis van mijn leven geworden, het is mijn leven geworden. Tijd om terug te blikken op een jaar onderweg.

Zonder echt te beseffen waar ik aan begon, fietste ik met tranen in mijn ogen de straat uit. Verstijfd en onzeker zat ik die middag op de fiets en belandde ergens aan de Regge voor mijn eerste nacht kamperen. Ik zette prompt mijn nieuwe tent verkeerd op, was bang ontdekt te worden door een boswachter of boer en had niets te eten bij me dan pasta, knoflook en pindakaas; een maaltijd om niet te vergeten. Die nacht deed ik geen oog dicht en voelde me benauwd in mijn oranje tentje. Waar ben ik in vredesnaam aan begonnen?

De weken erop vond ik comfort bij families en studenten die me door die eerste spannende fase heen hielpen. Het kamperen tussendoor deed ik meestal bij boeren op het erf. Ondanks dat het vragen nog wat spannend was, kwam ik er langzaam maar zeker achter dat elke keer als ik mijn nek uitstak en die angstige stap in het duister zette, ik er enorm voor beloond werd. Vragen bij boeren om een slaapplaats op hun erf mondde bijna steevast uit in een gezellige maaltijd met interessante mensen. Als ik terug kijk op die eerste onzekere periode, voelt het alsof ik kijk naar een hele andere Tieme.

Als Nederlander is het moeilijk in te denken dat je zomaar door een wildvreemde thuis wordt uitgenodigd voor gezelschap, eten en een slaapplek. Daarom had ik me vooraf voorgesteld bijna elke dag te kamperen, maar hoe oostelijker ik kwam, hoe vaker ik simpelweg niet kon kamperen en ik als verloren zoon werd onthaald bij families met wie ik vaak maar amper kon communiceren. Op deze flow van gastvrijheid sliep ik in tandartskamers, in een garage met Iraanse werkers, boshutjes, kloostertuinen, wijngaarden, luxe villa’s, studentenzolders, boerderijen, bijgebouwen van moskeeën en in kleine huisjes met de hele familie op dunne matrasjes rond de kachel. Deze bijzondere ontmoetingen maken de wereld elke dag wat mooier, echter en toegankelijker. Nooit meer kan ik denken aan een land in vooroordelen nu ik er op deze manier geweest ben en contact heb gelegd met de mensen. Het maakt me apolitiek en zet me aan het denken over kansen die we krijgen in het Westen. Ik voel me aan de ene kant beschamend bevooroordeeld dat ik vanuit mijn luxe, westerse positie deze reis kan maken terwijl mijn nieuwe vrienden hier slechts van kunnen dromen.

Ondanks dat ik duizend mensen ontmoet, kom ik onderweg vooral mezelf tegen. Ik ben continu in beweging maar heb veel ruimte in mijn hoofd om na te denken over mijn eigen leven. Zo zit ik vaak op de fiets met een brede grijns, soms met een traan en flitsen herinneringen voorbij van de afgelopen jaren, maar ook momenten die ik allang vergeten was. Alsof ik nu pas tijd heb om stil te staan bij momenten van liefde, verdriet, ruzies, geluk, twijfel en angst en lamlendigheid tegenover momenten van vastberadenheid en volharding. Ik heb met horten en stoten ontdekt dat ik de kracht heb. Het is me gelukt mijn plan te trekken, om te leven, te kiezen en daarvoor te vechten. Voor mezelf en mijn droom.

Een jaar verder heb ik bijna 15.000 kilometer gefietst. Ik trap vrolijk verder door China en Mongolië met elke dag kans op nieuwe ontdekkingen, nieuwe vrienden en verrassingen.  Deze reis is nog lang niet voorbij!