Op audiëntie bij de koning

Wijn proeven in Tokaj

Proefschrift

Na dromerige kilometers langs de Donau en een zware tocht door het Hongaarse heuvelland, fiets ik op een warme zomeravond het stadje Tokaj binnen. Ik neem de tijd om te ontdekken waarom Tokaj de koning der dessertwijnen wordt genoemd.


 
In 1730 waren de Hongaren de eersten ter wereld met een eigen wijnclassificatiesysteem voor Tokaj en de 27 omliggende dorpen. Volgens een eeuwenoud handvest is de deur van een wijnkelder hier altijd open voor bezoekers om de oude cultuur van gastvrijheid overeind te houden. Ik maak dankbaar gebruik van deze gelegenheid en na een bezoek aan een van de grotere kelders in het stadje, fiets ik door naar een kleine wijnkelder in het nabijgelegen dorpje Tarcal.



In de kelders van Tokaj vindt je een bijzondere schimmel, legt oude wijnboer Árpád uit. Ik zie inderdaad dat alle flessen, de kelderwand en het meubilair zijn bedekt met een dikke laag grijze schimmel. ‘Deze schimmel’, lacht de kenner, ‘heeft alcohol nodig om te bestaan, dus de wijn en de schimmel houden elkaar overeind.’ Tussen deze alcoholistische schimmel schenkt de oude baas mijn glas flink vol met een van zijn favorieten, een droge furmint. De droge witte wijn is hoog in haar zuren, fris en heeft een lichte afdronk. ‘Mensen die altijd zoet drinken zijn recreatieve drinkers’, meent de wijnboer, ‘maar als dessertwijn is Tokaj perfect.’



Droge witte wijn is hier in het noordoosten van Hongarije zeker niet de lokale trots. De Hongaren beroemen zich op hun zoete wijnen, gemaakt van door nobelrot aangetaste druiven. Hoe zoeter, hoe hoger geclassificeerd. De kwaliteit wordt bepaald door het aantal manden, puttonyos, van deze druiven die worden toegevoegd aan de most. De klassificatie gaat van 3 tot 6, waarbij de wijn van 6 puttonyos maar liefst een restsuikergehalte heeft van tussen de 150 en 180 gram per liter. Mierzoet dus.

We gaan oplopend in zoetheid  verder met de proeverij. Ik houd het vol tot 5 puttonyos en heb bij nummer 6 het gevoel dat het glazuur letterlijk van mijn tanden springt. Toch kan ik me een glas Tokaj goed indenken bij een stuk cheesecake of juist als tegengewicht bij een blauwe kaas. We praten nog wat na met een zelfgestookt wijndestillaat. De oude wijnboer vindt het maar niks dat ik naar Iran toe fiets. Ik maak me wat minder zorgen, maar kom niet onder nog een borrel voor goed geluk uit. Nou, na deze proeverij kan mijn geluk niet meer op voorlopig.