Schaamteloos verraden

De Kanttekening

De deal is rond. China heeft met succes de stilte van de islamitische wereld afgekocht en kan zonder zorgen verder gaan met het afslachten en onderdrukken van haar eigen islamitische minderheden, daarbij rekenend op de steun van de zelfbenoemde hoeders van de moslimwereld als Saoedi-Arabië, Iran, Pakistan en Turkije. Met vaak torenhoge schulden bij de Chinese overheid en met groeiende economische afhankelijkheid voelt geen van deze landen zich in de positie om kritiek te kunnen uiten op Beijing. Als klap op de vuurpijl onderschreef China een verklaring om samen met de Arabische wereld te strijden tegen radicale islam, waarmee de islamitische goedkeuring voor de concentratiekampen in Xinjiang beklonken werd.

De bewijslast tegen China hoopt zich op wat betreft een mogelijke genocide die plaatsvindt in de westelijke provincie Xinjiang op inheemse islamitische volkeren als de Oeigoeren, Kazachen, Kirgiezen en Tadzjieken. Ondanks deze verontrustende berichten blijft het vanuit de moslimwereld angstvallig stil. Terwijl 21 westerse landen en Japan afgelopen jaar een protestbrief stuurden aan de VN-Mensenrechtenraad waarin ze China opriepen te stoppen met het massaal opsluiten van moslims, schaarden de meeste islamitische landen zich juist achter Beijing.

Als reactie op de westerse protestbief stuurden VN-ambassadeurs van 37 andere landen een gezamenlijke brief naar de Mensenrechtenraad om de Chinese aanpak van de Oeigoeren juist te verdedigen. Ondertekenaars waren moslimlanden als Saoedi-Arabië, Egypte, Pakistan, Oman, Algerije, Qatar, Syrië, Bahrein, Koeweit, de Verenigde Arabische Emiraten, Somalië, Soedan, Turkmenisten en Tadzjikistan. Nagenoeg al deze landen, waaronder ook Rusland, Noord-Korea en Zimbabwe, bungelen ver onderaan de mensenrechtenladder waardoor critici de brief zien als een wrange grap van een kliekje schurkenstaten die elkaar de hand boven het hoofd houden om hun eigen bevolking naar hartenlust te blijven onderdrukken.

Niet alleen overheden, maar ook de Organisatie voor Islamitische Samenwerking (OIS), een van de grootste wereldwijde belangenorganisaties voor moslims, heeft haar goedkeuring uitgesproken over China’s behandeling van de Oeigoeren. Sterker nog, op dit moment is er van de 49 landen ter wereld met een moslimmeerderheid geen enkele die zich uitspreekt tegen China. Organisaties als Amnesty International en verschillende Oeigoerse actiegroepen reageerden geschokt op de steun aan China vanuit de moslimwereld. Farida Deif van Human Rights Watch verklaarde op Twitter dat de Oeigoeren schaamteloos verraden zijn door de OIS.

Afgelopen juli bekroonden de Chinezen hun diplomatieke campagne tijdens een digitale bijeenkomst tussen China en 21 landen van de Arabische Liga waarbij zij overeenkwamen om samen de diepere oorzaken van terrorisme uit te roeien. Op deze manier werd de bal precies zo gespeeld dat de Chinese aanpak van hun islamitische minderheden past binnen het door hen geschetste kader van terrorismebestrijding en zet Beijing zich neer als partner in het bestrijden van een gemeenschappelijke extremistische vijand. Met de goedkeuring van de Arabische Liga op zak, is de kans op een krachtige veroordeling vanuit de moslimwereld aanzienlijk kleiner geworden en kan China onder het mom van terrorismebestrijding rustig verder gaan met de mogelijke genocide op haar moslimgemeenschap.

Realpolitik

Ondanks kritiek vanuit Oeigoerse actiegroepen en het westen lijkt het er volgens hoogleraar Midden-Oostenstudies Bernard Haykel van de Princeton-Universiteit op dat de islamitische landen een weloverwogen keuze maken om de Oeigoeren niet te steunen. ‘De beslissing om zich achter China te scharen is keiharde realpolitik. Het is overduidelijk dat de overheden een dubbel standaard hanteren door wel op te komen voor de Rohingya in Myanmar, maar niet voor de Oeigoeren. Ook binnen eigen gelederen is deze hypocrisie geen geheim, maar de kosten wegen simpelweg niet op tegen de baten. Natuurlijk is er sympathie voor de Oeigoerse moslims, maar niemand is bereid zijn waardevolle relatie met China ervoor op het spel te zetten.’

Haykel geeft aan dat door beperkte persvrijheid en de grote gevoelsafstand met het verre Xinjiang de meeste moslims slechts in beperkte mate op de hoogte is van wat er gaande is in China. ‘Daarnaast moet je niet vergeten dat de meeste moslimlanden arm zijn. Mensen hebben al te veel problemen op hun bord in het dagelijks leven. Dus hoewel er sympathie bestaat voor de Oeigoeren, zullen zij niet snel hun nek uitsteken zolang het geen direct voordeel oplevert voor hun eigen situatie. Moslims zijn zich terdege bewust van de dubbele standaard van hun overheden en zijn daar niet tevreden mee, maar het feit dat je het ergens niet mee eens bent, betekent niet dat je er ook actief iets aan gaat doen.’

De weinige actieve protesten in de moslimwereld tegen China komen tot op heden vooral van individuen op social media en soms vanuit religieuze hoek. Toch is de publieke opinie ten opzichte van Chinezen in deze landen niet geweldig. Zo heerst er in Indonesië al eeuwenlang anti-Chinees sentiment, waardoor de werkkampen in Xinjiang snel leidden tot protesten vanuit islamitische organisaties. Maar na een gesponsorde reis naar China voor religieus leiders en een vette donatie aan hun organisaties bleef het opvallend stil en zwakten de protesten af.

Ook in Iran heerst er onvrede over de intensieve samenwerking met China. Volgens veel Iraniërs heeft China de afgelopen jaren misbruik gemaakt van de heersende internationale sancties door het land te overspoelen met ondermaatse, goedkope consumptiegoederen die veel Iraanse bedrijven de markt uit hebben gespeeld. Ondanks dat de streng sjiitische regering haar uiterste best doet om te zwijgen over de misstanden in Xinjiang waagden zelfs enkele politici zich uit te spreken tegen het huidige beleid.

In Pakistan keert de publieke opinie zich volgens journalist Siddhant (33) eveneens steeds meer tegen China, met religieuze publicaties en berichten op social media die aandacht eisen voor het lot van de Oeigoeren en de groeiende economische verwevenheid met China. ‘We hebben onze twijfels bij de miljardenprojecten die China voor ons komt uitvoeren hier. Deze laten ons achter met enorme schulden en nog grotere afhankelijkheid van China. Daarbij misdragen veel Chinezen zich op ons grondgebied, maar genieten ze nagenoeg onschendbaarheid binnen onze grenzen, zelfs fraudeurs en mensensmokkelaars. Omdat de overheid China buiten schot probeert te houden is het voor journalisten ook steeds moeilijker om de waarheid te publiceren waardoor veel mensen maar deels op de hoogte zijn van wat er gaande is in Xinjiang.’

It’er Sharif (44) bevestigt dat veel Pakistanen wel weten dat er iets mis is in hun buurland, maar ze niet weten wat ze ertegen kunnen doen. ‘De media vertelt ons nauwelijks iets dus het blijft bij wat geruchten tegenover doodse stilte vanuit de overheid. Onze politieke klasse is zodanig overtuigd van intensieve samenwerking met China dat ze bereid zijn hun integriteit ervoor opzij te zetten. Daarbij weet ook het volk dat het misschien al te laat is om China de rug toe te keren. Als je voor tientallen miljarden bij je buurman in het krijt staat, kun je deze maar beter te vriend houden toch? En tot slot, wat kunnen we doen? Ons land verkeert al zo lang in chaos dat ik niet eens meer weet waar ik voor of tegen moet protesteren. Hoewel we de situatie vreselijk vinden denk ik niet dat dit het keerpunt zal zijn waarop het hele land samenkomt en verandering eist.’

Ook in Kirgizië en Kazachstan, grenzend aan Xinjiang, zijn de afgelopen jaren protesten uitgebroken tegen Chinezen die landbouwgrond opkopen, natuurlijke rijkdommen exploiteren en vanwege de kampen in hun buurland. Hierdoor kwamen beide overheden in een vreemde spagaat tussen de publieke opinie en hun eigen pro-Chinakoers. Daarom kiezen zij ervoor China niet heel actief te steunen, maar om tactisch te zwijgen over het onderwerp en protesten zoveel mogelijk te onderdrukken.

Naast individuen spreken ook groepen als Al-Qaida en ISIS zich fel uit tegen China, maar volgens Haykel is hun boodschap weinig aantrekkelijk voor de meeste moslims. ‘Al-Qaida en ISIS zijn verslagen en niemand schaart zich achter losers.’ Volgens de hoogleraar heeft het ideaal om eenheid te creëren in de moslimwereld gefaald en zijn de meeste islamitische landen op een nationalistische koers, waarbij eigenbelang het meestal wint van solidariteit en er dus gekozen wordt voor een stabiele relatie met China.

Turkse broeders

Volgens Haykel is de stilte van Turkije en andere Turkstalige landen meest schaamteloos. Niet alleen hebben landen als Turkije, Oezbekistan, Kirgizië en Kazachstan dezelfde religie als de Oeigoeren, maar zij delen ook etnische, linguïstische en culturele banden. Onder deze Turkse volkeren bestaan al jarenlang sentimenten om te streven naar een grotere gezamenlijke unie. Dit panturkisme is ook een van de idealen van Erdogan’s extreemrechtse coalitiepartner, de Nationalist Movement Party. Ondanks dat er vanuit deze hoek enkele veroordelingen kwamen om op te komen voor hun broedervolkeren in Xinjiang, bleef het grotendeels stil vanuit de overheid nadat de Chinese Centrale Bank de noodlijdende Turkse economie redde met een injectie van een miljard dollar.  

Net als Pakistan staan alle Turkstalige landen diep in het krijt bij Beijing en hebben zij grote hoop op intensieve samenwerking rondom de Nieuwe Zijderoute, een Chinees megaproject om via zeeroutes, spoor en wegen een wereldwijd handelsnetwerk te creëren met meer afzetmarkten voor Chinese producten.

Zowel Turkije als Kazachstan herbergen een grote Oeigoerse diaspora die zich altijd veilig en gesteund voelde door de bevolking en overheid van deze landen. Maar door groeiende afhankelijkheid van China is de steun de afgelopen jaren snel afgebrokkeld en levert Turkije stilletjes Oeigoerse activisten en dissidenten uit aan China, wetend wat hen te wachten staat bij thuiskomst.

De Oeigoerse gemeenschap in Turkije organiseert regelmatig demonstraties, maar wordt steeds meer tegengewerkt door de Turkse overheid. ‘Veel van ons zijn opgepakt tijdens protesten en werden alleen vrijgelaten als ze beloofden hun T-shirts met daarop vermiste familieleden in China binnenstebuiten te dragen’, zegt activist Arslan (32) ‘Anderen zijn simpelweg verdwenen en waarschijnlijk gedeporteerd. Het is duidelijk dat Erdogan steeds verder zwicht voor druk uit Beijing om ons te zien als terroristen. Recentelijk zijn veel Turkse Oeigoeren bedreigd, willekeurig gearresteerd en worden protesten verboden waardoor het steeds moeilijker wordt om je in Turkije uit te spreken tegen China.’

Stalinistisch

Ondanks dat persvrijheid in Indonesië, Pakistan, Turkije en Kazachstan naar verhouding beter is dan in Iran en Saudi-Arabië dringt de omvang van de mogelijke genocide niet echt door tot het grote publiek. ‘Zowel machthebbers als de bevolking in de islamitische wereld kunnen zich nauwelijks voorstellen wat er in Xinjiang gebeurt, zegt Indonesische politicologe Hera (41). ‘Ze weten dat er terrorismebestrijding plaatsvindt in Xinjiang, maar zien tegelijkertijd dat er een miljoen mensen worden opgesloten. Wat daar gebeurt is van een ongekend kaliber. Het is zo luguber en stalinistisch en dat mensen niet goed weten hoe ze dit moeten zien. Het gebeurt op een schaal die ze bijna niet voor mogelijk houden.’

Als een van de weinige landen deed de Pakistaanse premier Imran Khan door toenemende druk vanuit zijn orthodoxe achterban schoorvoetend een paar aanbevelingen aan China over hun Xinjiang-beleid. Hierin vroeg hij om meer begrip te ontwikkelen voor de islam, meer vertrouwen te winnen onder de bevolking, te communiceren met betrouwbare religieus leiders en te stoppen met het zien van alle moslims in Xinjiang als een collectieve bedreiging. De reactie uit Beijing was kort en helder: Controleer negatieve sentimenten in eigen land. Kortom, bemoei je met je eigen zaken als onze samenwerking je lief is. Vervolgens keerde Khan terug naar zijn oude tactiek van zwijgzaamheid en legde de hij media nog verder aan banden om op verzoek van China de negatieve sentimenten te controleren.

Solidariteit

De Pakistaanse dokter Fariz (54) geeft aan dat de vaak bejubelde solidariteit voor de grote islamitische zaak vaak lang niet zo ridderlijk is als dat het klinkt. ‘Sentimenten worden vrijwel altijd ofwel aangewakkerd of onderdrukt door de staat en strategisch ingezet om haar politieke belang te dienen. Hoe kan het anders dat er gewelddadige rellen uitbreken in Pakistan als een Amerikaanse soldaat een Koran verbrandt, maar dat wanneer de Chinese overheid dit op grote schaal doet, we de andere kant op kijken? Of dat het land op zijn kop staat als er in het verre Denemarken iemand een cartoon van de profeet maakt, maar er niets gebeurt als er in ons buurland mensen gedwongen varkensvlees moeten eten en moskeeën omgetoverd worden tot openbaar toilet? Dit laat zien dat deze protesten nooit echt spontaan zijn en naar behoeven ingezet door de overheid als het past in hun politieke agenda.’

Ondanks dat er in de meeste moslimlanden sympathie bestaat voor de Oeigoerse zaak reikt de solidariteit niet eindeloos diep. De keuze voor eigen economische en politieke belangen zullen de positie van Erdogan en andere leiders van de islamitische wereld hoogstwaarschijnlijk niet in gevaar brengen, aangezien het erop lijkt dat hun eigen bevolking hen niet terecht gaat wijzen. Zolang deze leiders hun koorddans met succes kunnen blijven uitvoeren hebben zij voorlopig meer te winnen met hun stilte.