Tranen in Tabriz

Eigen werk

Dikke tranen rollen traag omlaag over het gerimpelde gezicht van de oude Iraniër terwijl hij zijn handen met kracht opheft. Onder een slag van de zware drum laat hij deze neerkomen op zijn eigen borst. De oude man lijkt in trance en beweegt haast mechanisch mee op het ritme in de grote rouwprocessie die de pijn van de hele wereld op zich neer laat komen. Het is ashura, een van de belangrijkste rouwdagen voor shi’itische moslims, een tiendaagse periode waarin vol overgave wordt stilgestaan bij de dood van een van hun belangrijkste heiligen, imam Hoessein.

Shi’iten hebben op het eerste gezicht een hele dramatische manier van het belijden van hun geloof. Onder luid gejammer, echte tranen en de zelfpijnigende slagen op eigen borst en rug wordt het verlies van hun geliefde imam Hoessein jaarlijks herdacht. Imam Hoessein was de kleinzoon van de profeet Mohammed, en 1333 jaar geleden sneuvelde hij in strijd tegen de soennitische kalief Yazid, met wie hij in een strijd verwikkeld was over de opvolging van Mohammed. Zijn volgelingen, de shi’iten, zien Hoessein nog altijd als martelaar die opstond tegen tirannie en onderdrukking.

In de noord-Iraanse stad Tabriz slaan lange rijen jonge mannen zichzelf lichtjes met kettingen op de rug. In sommige landen gaat dat tot bloedens toe maar in Iran is dat verboden en is de sfeer ondanks de heftige emoties beheerst en ontspannen. De vrouwen langs de kant barsten in snikken uit als de naam van de imam wordt genoemd. ‘Ya Hoessein; Oh Hoessein’, hoor je tussendoor terwijl de voorganger door een microfoon het tragische verhaal van de verloren strijd. Ondanks de 1333 jaar dat de slag van Kerbala in het nadeel van de Shi’itische imam beslecht werd, lijkt het verdriet op het gezicht van de mensen hele recent. En dat is het ook. Daarvoor moet je een dieper kijkje nemen in de aard van de shi’iten.

De enorme processies met grote drums, de zelfkastijding en de jammerende menigte kunnen makkelijk aangezien worden voor fanatisme, maar dat is het niet. Shi’iten kennen een traditie van wat ik noem het transformatief aanbidden. Tijdens vele rouwdagen die het geloof kent, wordt weliswaar luidkeels geweend om de dood van een heilige, maar eigenlijk ervaren de Iraanse gelovigen hun eigen leed via de pijn van het verlies van de imam. Dus de pijn van Hoesseins oneerlijke dood op het slagveld kan symbool staan voor het verlies van een dierbare, het slechte huwelijk of misschien wel een mislukt examen op school. Het is een collectief ingebakken ritueel dat gelovigen toestaat stil te staan bij hun eigen misère. Ergens begrijp ik waarom sommige van mijn seculiere vrienden het een poppenkast noemen, aan de andere kant vind ik het een mooie manier om je emoties te verbinden aan je geloof en dat collectief te ervaren tijdens deze dagen.

Voor mij werkt het als volgt: ik heb bewondering voor de diepe wijze waarin de Iraniërs hun geloof en de aanwezigheid van een hogere macht voelen in de collectieve rituelen. Natuurlijk is er een stuk theater bij, want een goede moslim geniet aanzien, dus vooraanstaande figuren worden geacht net wat harder hun best te doen. Maar voor de gewone man is het een belangrijk moment in het jaar waarin hij stil kan staan bij zijn eigen verdriet, het vertrouwen in god en de mensen om zich heen.

Elke.. Ashoura. Tijdens dit … komen mensen ’s ochtends bijeen voor het ontbijt. En niet alleen met familie en vrienden. Deuren van huizen in de hele stad gaan open om te delen met elkaar. Iedereen die wilt kan aanschuiven aan het ontbijttapijt voor een kop thee, vers platbrood, roomkaas en honing. Ondertussen wordt er zacht gesproken en gebeden en het verhaal van Hoesseins dood wordt uitgebeeld op televisie. In de vroege morgen is het een heel warm en geruststellend ritueel, waarin vreemden met elkaar delen als broeders. Met een ‘Allah accepteert’, vertrek ik met mijn vriend voor een tweede ronde, want het wordt een lange dag.

In de avond worden er op straat kaarsjes gebrand voor de imam, een mooi schouwspel waarbij tientallen mensen gratis kaarsjes uitdelen en de drukke straat verandert in een zee van lichtjes. Ondanks de grote drukte is de sfeer uitstekend, mensen dringen niet, knikken elkaar vriendelijk toe en de aanwezigheid van een buitenlander tijdens hun heilige viering wordt alleen maar gewaardeerd. Als de kaarsjes langzaam doven gaan er her en der deuren open en wordt er weer gratis eten uitgedeeld. Ditmaal is het rijst met kip in handige meeneemdoosjes. De sfeer slaat om. Blijkbaar is het gratis eten voor veel mensen een doel op zich en sommigen storten zich met geweld in de dringende massa richting de deur. De goede koks en kokkinnen moeten zich toch eens achter de oren krabben als ze dit zien. Ze hebben de hele dag staan koken uit broederschap en de wens om te delen met medegelovigen, maar ze krijgen dit. Mensen worden soms letterlijk bijna onder de voet gelopen en kleine ruzies ontstaan in de wilde massa. Blijkbaar maakt gratis eten iets los in mensen wat ze even uit hun heilige roes trekt. Tien minuten later is het eten op en de strijders staan tevreden te genieten van hun diner en de rust keert terug op straat. Waar zullen we morgen ontbijten?