Weg van de stad

Eigen werk

De stroom auto’s verdunt zich tot een af en toe langsgrommende Kamaz-truck. Ik passeer kraampjes langs de weg met glazen potjes tot over de rand gevuld met aardbeien en bessen, de zachte wind gaat door mijn achterstallig geknipte haar en hoewel de grijze wolken zich ophopen in de verte heb ik er zin in. Na twee weken stadsleven in de Kirgizische hoofdstad Bisjkek geniet ik van de ruimte om me heen en vlieg ik met hervonden vrijheid de heuvels in.

Het eten smaakt er beter, de mensen zijn aardiger en je voelt je meer verbonden met je omgeving. Buiten de stad ben ik het meest in mijn element. Ik en mijn fiets klimmend over bergen, glijdend langs rivieren en door weer en wind. Ik voel me sterk en onafhankelijk en slaap als nooit tevoren met de geluiden van buiten. Maar als een schipper die verlangt naar de wal tijdens lange zeetochten, kijk ik toch altijd uit naar de volgende stad.

In de stad vindt je leven en energie. In de volgepakte bazaars voel je een mooie sfeer van marktmannen,- en vrouwen die hier elke dag hun appels netjes opstapelen en ruzie maken met een klant om de prijs voor een paar schoenen. Mensen zitten op terrasjes koffie te drinken of te genieten van de zon in een groot stadspark waar kinderen rondrennen. Ik vind het heerlijk om anoniem op te gaan in de massa en ongestoord de sfeer te absorberen op een luie ochtend voor je met je vrienden afspreekt om te eten en naar een feestje te gaan. Maar zelfs in de anonimiteit van de grote stad kan je verbintenissen aangaan. Het familiewinkeltje op de hoek waar je brood en eieren koopt, de kraam op de bazaar met lekkere kaas of in het internetcafé waar je veel te veel zonnige middagen achter je laptopscherm doorbrengt. Na een week in een stad kan ik me al thuis voelen, en voor ik het weet heb ik een favoriet park, terras of een groentekraam.

Na het hooggebergte van Tadzjikistan voelde ik een grote drang om omgeven te zijn door mensen, het stadsleven en om iets anders eten dan de paar ingrediënten die er in de bergen voorhanden zijn. Bisjkek heeft weer alles: elektriciteit, internet, cafés, eettentjes, winkels en mensen die Engels spreken. Met een paar andere Pamirreizigers huur ik een appartement in de stad om even bij te komen van de zware tocht en om visa voor de doorreis te organiseren. In de tussentijd geniet ik van de stad; lekker op het balkon van de flat zitten met een kop thee in de ochtendzon zonder veel ambities, uitgebreid ontbijten in de keuken, een douche en daarna op mijn gemak naar het internetcafé om wat te schrijven of mezelf lekker te verdrinken in oeverloze reiskost.

Het stadsleven geeft aanleiding tot een vreemde tweestrijd, want de comfortabele omhelzing van de stad maakt lui. Voor je het weet ben je gewend aan een warm bed, een douche, een keuken met gevulde koelkast en een luie stoel waar je diep in wegzakt. Het buitenleven en de vriesnachten in Tadzjikistan lijken ineens moeilijk en ver weg. Als ik langer in een stad ben, zoals in Boedapest, Simferopol, Tbilisi, Teheran en nu Bishkek, is het altijd een hele toer om mezelf weer op gang te krijgen. Het is altijd hetzelfde liedje. De stad is te gezellig, ik heb veel vrienden gemaakt, heb de helft van mijn ambities niet vervuld en vind altijd wel een excuus om nog even te blijven.

Toch begin ik na een paar dagen een krachtige energie te voelen die zich verzamelt in mijn benen. Ik word onrustig en krijg het gevoel dat ik iets moet doen. Dat kan ik enerzijds bestrijden met een nog grotere luiigheid, feestjes en sociaal leven, maar dat is altijd van korte duur. De drang naar ruimte en beweging weet ik altijd een paar dagen te onderdrukken tot de onrust onprettig wordt. Het is een natuurlijke drijfveer die me wegstuurt uit mijn zone van comfort, terug de weg op en het onbekende tegemoet.

Ik vertrek het liefst in de stromende regen, puur om mezelf te pesten. Hoe dan ook, na vijf minuten in het zadel is alles perfect. Je laat de stadsbagage los; je mailbox, sociale verwachtingen, taakjes, en de chaos. Alles vervaagt. Je komt hier niet meer terug en je kan alles achter je laten, behalve het gevoel dat je ver van huis goede vrienden hebt gemaakt. Vrienden die je koestert in je herinnering. ‘Wie weet tot een volgende keer’, maar het was goed. Onmiddellijk voel ik de opgekropte energie die ik kwijt kan. Het contact met anderen is beter, ik voel mijn omgeving beter en voel me dichter bij mezelf. In de stad raak je makkelijk ontkoppeld van alle drie. Mijn energie gaat achteruit, er hangt stress in de lucht en de mensen zijn vaak minder vriendelijk en behulpzaam. Buiten de stad maken het verkeer, de muziek en bouwgeluiden maken meteen plaats voor een soort stilte. Het duurt even voor je de geluiden weer hoort die overschreeuwd werden in de stad; de wind, vogels en een langszoemende wesp.

Daar zit ik dan op de fiets. Weg van Bisjkek, de mensen en de drukte. Ik voel de rust in mijn hoofd terugkeren en ben heerlijk leeg. Gewoon om me heen kijken zonder zorgen waar ik slaap vanavond, wat er te eten is of wat er morgen gaat komen. Natuurlijk slaat het zonnige weer volledig om in de volgende vallei, en ik zet mijn tent op in de stromende regen. Alles is nat en koud. Heb ik hier mijn stadscomfort voor achtergelaten? Snel kruip ik in mijn slaapzak en val in slaap met het onovertroffen geluid van tikkende regen op mijn tent. Wanneer de zon me een paar uur later wakker maakt, kruip ik terug naar buiten. Het is nog steeds koud, maar ik maak een vuurtje en warm mijn koude kleren en lijf bij de vlammen, die onzeker op gang komen. Naast een riviertje met mijn boek erbij voel ik me heerlijk en proef even dat simpele leven in volledige vrijheid.