Werken in het westen

Op bezoek bij gastarbeider in spé

Eigen werk

Vlad woont in een klein Roemeens dorpje vlak over de grens met Hongarije. Moftinu Mic is bepaald niet kosmopolitisch. Sterker nog ik geloof niet dat hier ooit buitenlanders te vinden zijn, behalve de truck met hulpgoederen uit Nederland die hier af en toe stopt. Toch kent Vlad mensen door heel Europa. Uit Italië, Spanje, Frankrijk, Engeland en Duitsland. Allemaal Roemeense familie en vrienden die hun geluk in het buitenland zoeken voor een beter bestaan. ‘Teveel, teveel’, blijft hij zeggen. Toch gaat ook hij, met als bestemming Londen. Zijn vrouw kan hier in een wasserette werken en hij gaat op zoek gaat naar een baan. ‘Whatever’, zegt hij. Het maakt hem niet veel uit. Vlad is 26 net als ik, werkt in een supermarkt en verdient niet veel meer dan 150 euro per maand. Zijn vrouw werkt in een kledingfabriekje verderop voor ongeveer hetzelfde bedrag.



Een paar jaar buffelen in het buitenland is zeker het overwegen waard als je het bekijkt vanuit de positie van Vlad en zijn vrouw. Je werkt een paar jaar als wat-dan-ook in het Westen en zet naar Roemeense standaarden enorme bedragen opzij voor een beter leven thuis. Je kan een huis kopen, een bruiloftsfeest geven,  je hebt een auto voor de deur en je kan je kinderen een toekomst geven. Nu wonen ze in een klein, oud huisje dat ze huren van de overbuurvrouw. ‘Ze is goed voor ons, ze vraagt maar 50 euro per maand’. Toch is hun inkomen bij lange na niet hoog genoeg om iets op te kunnen bouwen.



Het zijn niet alleen de laagopgeleiden uit de dorpen die naar het westen vertrekken. Ook academici met carrièrekansen werken vaak in het Westen als ober, in de bouw of als schoonmaker. De werkgelegenheid in Roemenië is naast het lage loon ook een probleem. Ik zie in de horeca of op het platteland architecten, ingenieurs en accountants die al jaren zonder succes op zoek zijn naar werk in hun vakgebied. Wanneer je vervolgens de kans krijgt om een hetzelfde soort baantje als thuis in het buitenland te doen voor meer dan het tienvoudige aan salaris, lijkt me de keuze snel gemaakt.



Wanneer ik Moftinu Mic uitfiets hoor ik rechts van me het monotone getik van de naaimachines uit het raamloze grijze gebouw waar de vrouw van Vlad werkt. Het word me goed duidelijk hoe ongelooflijk anders het leven hier is. Voor 150 euro per maand lange dagen in een onverlichte ruimte zitten naaien, met weinig mogelijkheid tot verbetering van je eigen leven in je eigen land. Als een Roemeen een paar jaar in Nederland wilt werken om een beter leven voor zichzelf en zijn kinderen te regelen, dan heb ik daar alle begrip voor.