Zap de hond of gooi een granaatappel op zijn kop

Eigen werk

Sinds ik Roemenië binnenfietste, ben ik op mijn hoede. Ondanks alle waarschuwingen is dit totaal niet voor beren of zelfs mensen die zo gevaarlijk zouden zijn, maar voor valse honden. Blijkbaar hebben zwerfhonden, boerderijhonden en schaapshonden een enorme hekel aan fietsers. Mijn Dazer, een soort afstandsbediening waarmee ik met een hoge toon een hond kan wegzappen, gaat na een paar jammerlijke pogingen de prullenbak in aangezien zelfs katten er amper van onder de indruk zijn. Ik ga de strijd aan.

Het begint op een vroege morgen in de Roemeense bergen. Na mijn meest smerige ontbijt van mijn reis bestaande uit hele vette stinkende vis en een groot glas huisgestookte palinka zit ik nawalgend op de fiets. Het was een korte nacht en mijn maag staat op zijn kop. Via een spannende touwbrug kom ik terug op de weg en merk dat ik bergopwaarts mag. Ik begin aan mijn beklimming en zie halverwege een tankstation verschijnen. Als ik dit passeer, breekt er links van me een hels gegrom los. Ik kijk om en zie nog net vanuit mijn ooghoek een groep van zes honden die in volle vaart komt aanstormen. In een kwetsbare positie zit er voor mij niks anders op dan doortrappen. In volle vaart de berg op met mijn dertig kilo. De woeste zes bereiken me in seconden en omcirkelen me grommend en blaffend. Een enkele doet een charge op mijn grote achtertassen, die hem mogelijk doen denken aan de malse lende van een prooi. Gelukkig zijn ze bijtbestendig, maar erg prettig is het niet, wetende dat hier volop hondsdolheid heerst en het de volgende keer mijn kuit kan zijn. Ik probeer ze af te snijden, wat slechts gedeeltelijk lukt, maar wat ze wel afremt. Al slingerend bereik ik buiten adem de top. Dan maak ik vaart, neem nog een scherpe bocht om de snelste belager af te schudden en race nahijgend het volgende dal in. Beneden aangekomen pak ik een paar stenen van de weg en doe die in mijn stuurtasje. Dit nooit weer.

De daaropvolgende weken voel ik me sterk. Ik leer dat een hond reageert op jouw reactie op zijn aanwezigheid. Als ik een groep honden zie langs de weg pak ik mijn steen en als ze lijken te naderen maak ik een dreigende beweging en schreeuw ik naar ze. Het gaat allemaal om dominantie. Daarbij wil ik echt geen steen gooien naar een hond. Ik heb het in de afgelopen weken een paar maal gedaan, maar heb bewust een meter voor hun gegooid. Zij kunnen er per slot van rekening toch ook weinig aan doen. Wij hebben toch van de wolf een hond gemaakt en hem van zijn natuurlijke pad afgeholpen. Al die straathonden die ik zie zijn een resultaat van slecht menselijk meesterschap. Wat verwacht je van de overlevingskans van een teckel in het wild? De bedelende stakkers langs de weg zijn een vage schim van de trotse jagers en lijken voorbestemd tot roadkill of een miserabel bestaan van menselijk afval. Ik heb meelij als ik weer eens een zwangere hond zie lopen of hinken zoals velen na een net-niet-fatale botsing met een auto. Voor nu leeft de stumperd, maar misschien zou het beter zijn als ze geraakt was. Nu groeit er weer een nest puppy’s op onder vreselijke omstandigheden. Overal verjaagd, geen kans om terug de natuur in te gaan en gedoemd tot een bestaan langs de weg. En dan ga ik stenen gooien als ze een vaag teken van natuurlijk gedrag vertonen? Zeker niet. Ik ga op zoek naar een betere methode.

Een tijd later mag ik opnieuw in actie komen. Op het Georgische platteland rijd ik aan de voet van de Grote Kaukasus door weidse graslanden waar herders hun schaapskuddes laten grazen. De honden hier zijn van een ander kaliber dan de meeste straatschoffies in Roemenië en Rusland. Dit zijn serieus halve wolven. De schaapshonden zijn uitstekend getraind om hun kudde te bewaken en elke passant moet eraan geloven. Aan de vele kadavers langs de weg gaan ze zelfs auto’s te lijf, dus een fietser is geen probleem voor deze bullebakken. Heftig grommend en blaffend komen ze soms totaal onverwacht achter een paar bomen vandaan gestormd, en zit er voor mij niks anders op dan mijn routine op te pakken van schreeuwen, hard fietsen en gooien met wat binnen handbereik is. Mijn stenen heb ik de deur uit gedaan en woest graaiend naar een iets beters heb ik in mijn stuurtasje de keuze uit mijn mp-3-speler, een pen of een granaatappel die ik vanmorgen kreeg van mijn gastvrouw. De keuze is snel gemaakt. Met volle kracht smijt ik mijn sappige granaat op de grond voor de schuimbekkende reus. Mijn rode projectiel springt granaatwaardig uiteen en de hond weet niet wat hem overkomt. Ik heb een geweldloze oplossing gevonden. Toch is het een wat gezochte, aangezien ik toch geen half granaatappelbos op ga offeren voor mijn hondenprobleem. Daarbij is het seizoen bijna afgelopen dus ik moet op zoek naar iets beters.

In de Turkse bergen ontmoet ik de volgende maand mijn eindbaas. Ik fiets een hoge berg op aan het eind van een vermoeiende dag. Ik heb tegenwind en weinig energie. Wanneer ik langs een verlaten boerderij zwoeg komt er werkelijk waar een half kalf op me af gestormd. Ik heb geen granaatappel, geen steen of zelfs maar een pen die ik naar hem toe kan gooien en qua snelheid leg ik het hier helemaal af. Het enige dat me te doen staat is mijn plaats te nemen en de confrontatie aan te gaan. Het klinkt gek, maar dit besef maakt dat ik niet bang ben. Ik maak me groot, schreeuw hard en de hond mindert vaart. Vertwijfeld blaffend en grommend loopt hij onrustig rond. Ik stap weer op en wil verder, maar zodra ik dit doe komt hij weer in beweging. Ik stap af en herhaal mijn routine. Dit spelletje gaat nog even door, maar uiteindelijk weet ik de hond af te schudden. Ik had dit liever ontdekt bij een kleine straathond, maar ik moet zeggen dat het een goede test was. Angst voor honden heb ik niet meer. Je moet ze laten weten wie de baas is en laten merken dat je geen prooi voor ze bent. Vol goede moed en met een ervaring rijker trap ik door naar Azië, waar ik zonder twijfel weer warm verwelkomd word door de lokale afdeling van de canis lupus familiaris.