Zonder bagage

Als armoedzaaier door Thailand

Genoeg

Ramses Shaffy zong dat de wereld hem failliet heeft verklaard. Ik kijk eens naar mezelf en zie dat het mij niet veel beter vergaat. Mijn sandalen hangen met plakband aan elkaar, ik draag een shirt en broek met gaten erin en zojuist weigerde de bank elke transactie. Met een kapotte kookset, tent en matras en een paar verfrommelde biljetten in mijn portemonneetje is het duidelijk; Thailand heeft mij failliet verklaard, en ik ga erachter komen of dat net zo verlichtend is als Ramses belooft.

Ik begon mijn fietsreis goed voorbereid. Campingstoeltje, medikit met drie soorten draagverband, een gifpomp en een voorraad malariapillen waar je u tegen zegt. Wekenlang liep ik met lijstjes rond om maar niets te vergeten voor mijn grote tocht van Zwolle naar Indonesië. Want onderweg vindt je natuurlijk niets, dachten ik en de adviseur van de GGD.

Maar ik kwam snel terug van deze hamsterpraktijken toen ik erachter kwam dat ik de helft van mijn spullen simpelweg niet gebruikte. Weg ermee! Het scheelt kilo’s als ik de berg op moet fietsen en je kunt anderen er blij mee maken. Het werd een soort sport voor me. Telkens wanneer ik een paar dagen ergens bleef, keerde ik mijn tassen ondersteboven en vond altijd wel iets wat ik eigenlijk niet nodig had. Emotionele aandenkens aan leuke plekken? Weg! Je onthoudt het heus wel als echt zo bijzonder is. En al die extra kleren? Weg! Als je maar een drietal shirts hebt, hoef je ook nooit meer te twijfelen over wat je aan wilt toch?

Intussen groeide het besef dat buiten een paar dozen in de berging van mijn ouders, ik werkelijk niets bezit dan de inhoud van mijn fietstassen. En die is aan het slinken. Want door weer en wind gaan spullen kapot en dienen nieuwe uitdagingen zich voortdurend aan. Maar in plaats van de gesneuvelden uit gewoonte te vervangen, probeer ik eerst zonder te leven en kom ik erachter dat je in veel landen prima kunt rondkomen zonder tent, kookstel en matrasje. De onthechting gaat inmiddels zo ver dat het me wel komisch lijkt als mijn fiets ineens gestolen wordt. Die zet ik na ruim twee jaar fietsen amper meer op slot, en het zou best eens kunnen gebeuren dat ik plotseling echt met helemaal niets op straat sta. Niets meer te verliezen toch? Ik zie mezelf al gaan met een Chinees rammelfietsje zonder. Net als de Indiase pelgrim Wasif die op zijn barrel naar Mekka te fietste. Hij tart hiermee de logica van het moderne reizen en laat zien dat je zonder de zekerheid van materieel bezit ongelooflijke dingen kan doen. Is dat geen vrijheid?

Maar terug naar vandaag. Ik moet me tot de volgende financiële donatie redden met een schamele dollar per dag, zonder mijn meest gebruikte uitrusting. Het gekke is dat het me niet lukt echt onder de indruk te zijn van het verlies. Het zijn maar spullen en geld. Ik heb rijst en groenten in mijn tassen, mag logeren bij de monniken of hang mijn klamboe op in een bamboehut op het rijstveld en maak kampvuurtjes in het bos om te koken.

In twee weken tijd hernieuw ik mijn reislust, word creatiever in het zoeken naar mogelijkheden en vergeet haast waarom ik al die spullen ooit nodig had. Het lukt zonder toch ook prima? Mijn sandalen zijn met tape bijeen gebonden, maar wat zou het? En waarom zou ik me slechter voelen zonder die tent? Als er een ding is dat ik zeker weet, is dat ik die avond ergens zal slapen en ondanks mijn kapotte kookstel, zal ik heus wel eten. Blijkbaar heb ik ook die spullen dus niet echt nodig en ik hoef me er niet meet te identificeren. Sterker nog, daar komt Ramses weer, ‘zonder bagage kan ik weer lopen. Want ik ben nu vogelvrij!’